Herinneringen aan de reis naar Indië

Kota Inten, februari 1949.

"Lieve Moeke, Papa, Henk, Jan, Roosje, Jacques en Theo,

Op het ogenblik dat ik deze brief schrijf zie ik aan de linkerkant Portugal. Maar ik begin deze brief in Arnhem, waar ons bataljon vertrok. Dan zal ik zo de hele reis beschrijven... Alleen met de broodzak marcheerden we naar het station, begeleid door militaire politie, voor bescherming zoals ze zeiden. Toegejuicht door achterblijvers vertrok onze trein om half 8. Even voorbij Oosterbeek trok iemand aan de noodrem. Er was een jongen uit de trein gesprongen, een soldaat van de 1e Compagnie. Wij hingen natuurlijk zover mogelijk uit het raam om te kijken, maar ik zag niets, alleen politie. Hij schijnt zwaargewond te zijn. Tussen haakjes, bij iedere overweg, zelfs de kleinste, stonden agenten, in iedere wagon was militaire politie. Na een poosje vertrok de trein. Enfin, nog geen 5 minuten later precies hetzelfde grapje."

Bron:

• A. Roelofs, bezorgd door P. van der Put, Dikke zoen voor Moeke. Brieven van een soldaat in Indië 1949-1950 (Zutphen 2001).