
Een voorbeeld van een echte stroper is de legendarische Reinder van de Brink. Hij bivakeerde tussen 1893 en 1904 in een zelfgebouwde hut op de “Schuts heide” langs de Schaapsallee, de weg van Laag-Soeren naar de Imbos. In het dorp had hij een goede naam, hij hielp sommige mensen en bij arme gezinnen gooide hij wel eens een gestroopt konijntje om de deur. Eigenlijk was hij een soort Robin Hood van de Veluwe.
In 1882 schoot hij na een eerdere ruzie om een bekeuring een veldwachter neer in de kroeg. De man raakte zwaar gewond, maar overleefde het (en wordt 88). Hij moest daarvoor 10 jaar de gevangenis in maar kwam terug en ging verder met stropen. Dit tot grote ergernis van de grondeigenaren en mensen met jachtrechten.
Hij kreeg de indruk dat hij achtervolgd werd en vertelde aan de vele vrienden die hij toch had: ”Ze loert op mien”. Dat klopte ook, want enkele dagen later, op donderdag 1 december 1904, werd hij `s morgens vroeg gevonden door wasserijmeisjes die vanuit Dieren naar het werk in Laag-Soeren liepen. Dood door een schot hagel en daarna de keel doorgesneden. De jonge Reinder was nog maar 46 jaar.
Er werd uitgebreid onderzoek verricht en veel mensen werden verhoord. De moordenaar had de schijn van zelfmoord proberen op te wekken door het mes tegen de keel van het slachtoffer te leggen. Het lag echter met de botte kant in de richting van de keel. Men heeft nooit de werkelijke dader, moordenaar of aanspoorders tot de moord gevonden, men dacht zelfs aan de veldwachter zelf. In Laag-Soeren fluisteren ze wel eens een naam, maar niemand wil er echt over praten.
Door: Aris Blankenspoor
©
Bedankt voor uw feedback.