De klok die ’s avonds tussen kwart voor tien en tien uur in het centrum van Zutphen luidt, herinnert aan de tijd dat de stadspoorten ‘s avonds sloten. Zo werden de mensen, die buiten de poort waren, gewaarschuwd.
In 1611 wordt meester Pieter Pallandt wonende in het Broederen Clooster gevraagd om ‘s avonds aldaar een half uur voor het Poortsluiten de klokke te doen luyen om die daar buiten zijn te waarschouwen en zulks tegen 1 goudgulden ‘s maands. “ In maart 1727 wordt het wat officiëler. Dan treedt een “Reglement op het luyen van ’t Poortklokje” in werking. Daarin staat wanneer de klok geluid moet worden. In januari is dat al om 16.30 uur en in de zomer om 21.00 uur. Daarna gaat het iedere halve maand weer een half uur terug om op 1 december weer uit te komen op 16.30 uur.
Het luiden duurt een half uur. Een kwartier daarna moet de portier naar buiten gaan en tot drie maal toe met luide stem roepen of er nog iemand buiten is. Als hij geen antwoord krijgt mag hij de poort sluiten. Er wordt er niet alleen ‘s avonds maar ook ‘s morgens geluid. In de zomer gebeurt dat al om 3 en in de winter om 6 uur. Als de klokluider en de portier zich niet aan de voorschriften houden kunnen ze beboet worden met twee goudguldens. Tussen 19 februari en 20 mei 1733 wordt om “de doen maels onsekere constitutie van tijden” ‘s morgens een half uur later en ‘s avonds een half uur eerder geluid.
De gemeenteraad behandelt op 23 mei 1852 een brief van de schoenmaker Hermanus Derksen. Deze vertelt dat hij naast zijn beroep ook klokluider is en dat hem dit een half inkomen oplevert. Hij is bang dat inkomen te verliezen nu besloten is de poorten met ingang van 1 januari 1853 niet meer te sluiten. Hij vraagt om enige “onderstand” om hem zo voor gebrek te behoeden. Op 25 oktober beslist de raad om het klokluiden ‘s avonds en dus het inkomen van de schoenmaker te handhaven.
In de loop der jaren wordt nog al eens gepraat over het al of niet handhaven van het luiden. Maar steeds is men voor handhaven. Want het is ook een signaal. De dienstboden weten dan dat ze hun laatste ronde moeten maken. In sommige kringen is het de gewoonte dat, als de vrouw des huizes jarig is, de visite tijdens het luiden opstapt. Is de man jarig dan gaan de heren zich wat vertreden en maken de dames de koffietafel klaar. In 1934 staat in de krant een gedicht van Derk Brookland over het poortklokje.
Op 2 november 1940 wordt het luiden op last van de Duitse bezetter gestaakt omdat men de vijandelijke vliegtuigen niet kan horen aankomen. Op 27 januari 1943 wordt de klok gevorderd en de volgende dag uit de toren gehaald. In april 1948 biedt het comité ter oprichting van een gedenkteken een nieuwe klok aan onder de voorwaarde dat die iedere dag om zes uur één minuut moet luiden ter nagedachtenis aan hen die in de oorlog het leven lieten. Op 4 september 1948 wordt het luiden hervat. De heer J. Groeve is de laatste in de lange rij van Poortklokluiders want in 1950 wordt het luiden automatisch. Hopelijk wordt dit unieke gebruik nog vele jaren door het stadsbestuur in ere gehouden.
Auteur: J. Kreijenbroek