Als je in Oosterbeek tien minuten met een ouder mens praat, gaat het over de oorlog. Dat leeft en dat gaat nooit meer weg.
Er gaat geen dag voorbij of er stopt een bus Engelsen of Polen of Duitsers ook tegenwoordig. Het Airbornemuseum heeft nu ook Duitse vertalingen. En dat is goed. Ik was een klein kind in de oorlog. Als ik dan vroeger geen trek had zei mijn moeder: 'lust je niet meer, je weet toch nog wel van de oorlog.” We wonen nu in een huis dat in de oorlog schade heeft opgelopen. Er loopt een scheur in de granieten vloer door het hele huis tot aan de buren. Maar we koesteren dat, dus laten we het zitten. De Airbornemars is ook heel belangrijk voor Oosterbeek. Mijn vrouw heeft vroeger thuis ouders in huis gehad van een Engelse jongen – David Holland – die hier is overleden. Hij is hier op de vierde dag gesneuveld terwijl hij eigenlijk niet eens in dienst had gehoeven. Hij had een gewoon baantje en werkte in een munitieiefabriek. Toen heeft hij zich expres misdragen zodat hij werd ontslagen en toen moest ie in dienst. Dat zjin de zure verhalen erachter.
Een dag na de herdenking gaan we altijd naar zijn graf toe op het Airborne-kerkhof. Maar door het jaar heen gaan we er ook wel een paar keer naar toe. Hij ligt op rij zes, graf zes. En altijd lopen we dan even langs zijn graf. Leggen dan soms even een hand op het graf en denken dan: je was toch ook nog maar 19 jaar, moest dat nou zo. Dat gaat niet over. Je zegt niet: nou loop ik er eens een keer niet langs heen. Zo werkt dat niet. De ouders kwamen hier als ouders van een gevallen soldaat en werden dan hier in Oosterbeek ondergebracht op een logeeradres. Dat zal in 1947 of 1948 zijn geweest. Maar zijn graf wordt keurig onderhouden en we moeten er dus altijd even langs lopen. Hij 'leeft' nog, want hij is nog niet vergeten.
Ida en Johannes Dennissen, CC-BY-SA
Een wagen vol verhalen
Tweede Wereldoorlog
1900-1950
Renkum
Arnhem e.o.