Naast het grote aantal gesneuvelden vielen er ook veel gewonden in de verwoede strijd rond Arnhem en Oosterbeek. In de regel werden de gewonde militairen vlak achter de frontlinie opgevangen op een beschutte plaats. Hierdoor ontstonden zogenaamde Verbandnesten.
In een Verbandnest voor gewonden werd eerste hulp verstrekt om ervoor te zorgen dat ze konden worden vervoerd naar een in de directe omgeving gelegen Truppenverbandplatz. Hier werden medische handelingen zoals bloedtransfusies e.d. uitgevoerd om acuut levensgevaar te voorkomen, zodat de gewonden verder konden worden getransporteerd naar een in de regio gelegen Hauptverbandplatz of een Kriegslazarett. In de hoofdverbandplaats werden bij degenen die niet vervoerd konden worden, operaties verricht zoals noodamputaties, het stelpen van bloedingen en het afdichten van borstwonden. Het militaire hospitaal was bedoeld voor de chirurgische behandeling van de minder urgente gevallen met een lange rusttijd. Hier konden tevens specialistische operaties worden uitgevoerd.
Door de enorme aanvoer van gewonden was van deze hiërarchie, zoals die volgens voorschrift in het Duitse leger moest worden toegepast, niet altijd sprake. Chirurgische handelingen die officieel moesten worden uitgevoerd in een Kriegslazarett, werden bijvoorbeeld ook toegepast in een Hauptverbandplatz. Om de gewonden en doden uit het strijdgebied te halen, werden allerhande middelen, waaronder paard en wagen, vrachtauto's, buitgemaakte jeeps, rodekruisvoertuigen en zelfs tanks gebruikt.
Truppenverbandplätze waren onder meer in Hotel De Leeren Doedel en Hotel Wolfheze ondergebracht, en verhuisden naarmate de strijd vorderde mee met de oprukkende eenheden. In Velp was een Hauptverbandplatz gevestigd. Kriegslazarette waren al vóór september 1944 gehuisvest in verschillende gebouwen en ziekenhuizen die de Duitsers in de eerste oorlogsjaren hadden gevorderd. Vaak ging het in eerste instantie om delen van deze panden. Naarmate de oorlog vorderde, het front dichterbij kwam en het aantal gewonden toenam, werden ze volledig in beslag genomen. In het Diaconessenhuis en Gemeenteziekenhuis in Arnhem was het Kriegslazarett 1/686 gevestigd, in het St. Anthoniusziekenhuis in Utrecht was een Kriegslazarett te vinden, en in de St. Josephstichting in Apeldoorn was het Kriegslazarett 4/686 ondergebracht. Het Diaconessenhuis werd overigens op de eerste dag van de Slag om Arnhem verlaten.
Ook werden Duitse gewonden verzorgd in Britse militaire hospitalen, die onder meer gevestigd waren in Hotel Schoonoord en Hotel De Tafelberg in Oosterbeek. Veel jongens en mannen bezweken uiteindelijk aan hun verwondingen, en kregen een graf op het terrein van de desbetreffende verbandplaats of hospitaal, of werden ter aarde besteld op een begraafplaats in de buurt. Daarnaast zijn gewonden naar ziekenhuizen in Duitsland gebracht, zoals het Reserve-Lazarett Emmerich. Degenen die daar overleden, vonden veelal hun laatste rustplaats op een nabijgelegen kerkhof.
Hans Timmerman, fragment uit het artikel 'Duitse veldgraven in Oosterbeek', CC-BY-SA