
Het is natuurlijk nooit verstandig de duivel op te roepen, want je kunt maar nooit weten. En zo ook in dit geval. Het bleek dat een van zijn makkers nog betere kaarten had dan de jongen en weer moest hij het loodje leggen. Zijn makker troefde hem weer af en de jongen moest nogmaals betalen. Terwijl hij dat een beetje mismoedig deed, korzelig over de pech, die hem achtervolgde, werd er op de deur geklopt. Toen er "binnen" werd geroepen, stond daar in de deuropening de duivel, die grijnsde. "Ik ben hier geroepen," zei hij. "Ik zou iemand komen halen, als hij zijn spel bij het kaarten zou verliezen. Welnu, hier ben ik." De jongens schrokken geweldig en vooral degene, die zo overmoedig was geweest om hem op te roepen. "Nu vlug maar een beetje," zei de duivel. "Ik heb geen eeuwen de tijd. Kom mee." De jongen, die verspeeld had bij het kaarten, graaide zijn kaartcenten bij elkaar en deed ze in een grote leren knip, die hij bij zich stak. "Nou, als het dan moet wezen, dan moet het maar," zei hij. Hij groette zijn makkers en ging met de duivel mee. De anderen bleven verschrikt achter en dachten dat ze hem nooit terug zouden zien.
Buiten vroeg de jongen aan de duivel of hij echt alles kon. De duivel wilde dat bewijzen en maakte zich zo groot als een populier. De jongen wilde de draak met hem steken, en zei dat hij vast niet zo klein als een kikker kon worden. Onmiddellijk zat er een kikker bij zijn schoenen. De jongen pakte zijn knip, en ving de kikker in zijn portemonnee.
Hiermee ging de jongen terug naar het café.
"Zo," zei hij, "daar ben ik weer," toen hij de deur kwam binnenstappen. "Ik heb de duvel gevangen, in plaats van hij mij," zei de jongen. "Hier zit hij in," en nonchalant gooide hij zijn beurs op tafel, die werkelijk bewoog en van waaruit geschreeuw kwam. "Nu zullen we moeten bedenken, wat we met hem zullen doen. Want als ik hem vrij laat, grijpt hij mij opnieuw en dan gaat het mij natuurlijk niet zo best." Ze bespraken het geval met elkaar en een kwam er met het voorstel om in de eerste plaats de duvel eens flink af te ranselen. Daar zou hij meteen van opknappen. Ze haalden allemaal een flinke dikke knuppel en toen kreeg de duivel een pak slaag zoals hij nog nooit had gehad. Eerst schreeuwde de duivel vanuit de knip allerlei bedreigingen. Hij zou ze dit en hij zou ze dat, maar al gauw kermde hij van de pijn. Toen begon de duivel zoete broodjes te bakken. Hij beloofde dat hij hen niets zou doen, als ze hem los lieten. En ook de jongen die hem gevangen had, zou vrijuit gaan. Afijn, na nog een paar flinke meppen op de beurs, maakten ze de sluiting open. De duivel schoot de knip uit en vloog door de schoorsteen naar buiten, alsof hij vuur in zijn broek had.
Hij hield zijn woord en de jongens konden vrijuit gaan en ze hebben hem niet terug gezien. Maar de jongen, die hem opgeroepen had, paste in het vervolg toch beter op zijn woorden en heeft hem nooit meer opgeroepen. Bron:
"Volksverhalen uit Gelderland"
Dit is een samenvatting. Lees het hele verhaal in de PDF en bekijk het filmpje waarin meesterverteller Gery Groot Zwaaftink dit verhaal vertelt op onze website.
©
Bedankt voor uw feedback.