Op Eerste Paasdag ontsteken de Gilden van Sint Gangulphus en Sint Laurentius het paasvuur om te vieren dat de lente en daarmee het nieuwe jaar en het gildeseizoen zijn begonnen. De gilden doen dit ieder jaar met veel grandeur.
Het paasvuur in Huissen onderscheidt zich van andere paasvuren, omdat er een 'duivelspop' boven op het vuur wordt geplaatst. De duivelspop staat symbool voor het kwaad en door het verbranden van de pop zorgen de Huissense gilden ervoor dat iedereen het jaar met een schone lei kan beginnen.
Bij het vallen van de duisternis vertrekken de gilden naar de stadskerk waar de fakkels worden ontstoken aan de paaskaars. Met brandende fakkels, tromgeroffel en de duivelspop voorop trekken de gilden, onder grote belangstelling, naar de vuurstapel aan de Molenweide. De koningen van beide gilden ontsteken het paasvuur. Als de pop, die zich boven op de stapel bevindt, vlam vat, brengen de vendeliers van de gilden een vendelhulde aan hun koningen en het publiek. Het paasvuur vindt elk jaar plaats op de Molenweide in Huissen. Traditiegetrouw trekt het paasvuur honderden bezoekers die de stapel vanaf de dijk bijzonder goed kunnen zien. In het schijnsel van de vlammen brengen de vendeliers de vendelgroet.
Een week na het paasvuur is het 'Beloken Pasen'. Het is de dag waarop het Sint Gangulphusgilde haar oprichting viert. Het gilde vindt zijn oorsprong in 1536 en is onafgebroken actief geweest. Samen met het Sint Laurentiusgilde wordt deze dag feestelijk herdacht. Tijdens Beloken Pasen eren de gildebroeders ook hun jubilarissen.