In de jaren 1844-46 toen Hendrik van Lunteren, samen met zijn zoon Samuel, ontwerpen maakte voor de tuinaanleg bij de Gelderse Toren namen ze de natuurlijke situatie goed in ogenschouw. Net als bij zijn andere ontwerpen vormden de bestaande waterpartijen de basis van zijn plannen.
De loop van de beek, die al meanderde over een ander deel van het terrein, werd verlegd. Hij werd langs een nieuwe oprijlaan gelegd, die in een gebogen vorm over een dijk kwam te liggen. Net als bij zijn andere ontwerpen moest ook hier 'een draai aan het water beraamd worden'. Dichtbij de Toren werd de beek vergraven tot een grote vijver en de gracht met het water uit de beek werd herschapen in een prachtige waterpartij, waarin de Toren kon weerspiegelen.
Deze aanpak past bij de landschappelijke aanleg, die toen in zwang raakte. Door een uitgebreid padennet aan te leggen door het bestaande bos lijkt het park groter dan het is. De tuinaanleg van de fam. Van Lunteren bestaat nog voor een groot deel.
Bronnen:
- Andela, Martijn, De Gelderse toren. Landgoed aan de IJssel, Zutphen, 2008.
- Lammertse-Tjalma, Pien, 'Hendrik van Lunteren', In: Tuinkunst 3, 1996.
- RCE, Monumentenbeschrijving nummer 519383
Marianne Poorthuis, Erfgoed Leeft