Ontsnappen aan in de misdaad in Gelderse vrijsteden (1570-1795)

Geheime schuilplaatsen in de vroegmoderne tijd

In de periode 1570-1795 waren er in Gelderland een aantal vrijsteden, waarvan Buren en Kuilenburg (Culemborg) prominente voorbeelden zijn. Deze vrijsteden fungeerden als toevluchtsoorden voor een diverse groep mensen, variërend van misdadigers en bankroetiers tot bruidsparen zonder huwelijkstoestemming

De vrijsteden Buren en Kuilenburg (Culemborg)

De Landjes van De Egmonden (graven van Buren en Leerdam) en de Van Pallandts (graven van Culemborg) waren tot ver in de 18e eeuw kleine onafhankelijke enclaves. Zij hadden een eigen overheid, eigen wetten, eigen rechtspraak en tevens het recht om asiel te verlenen aan iedereen die daarom vroeg. Dit bleef ook voortduren nadat de Prinsen van Oranje deze ministaatjes in bezit kregen. Men kon naar deze steden vluchten en werd dan berecht door de schout en schepenen van deze stadstaatjes. De beklaagde kreeg hierbij ook de mogelijkheid om zich te verdedigen. Daarentegen werden zijn schuldeisers niet in de stadstaatjes toegelaten. 'Naar Kuilenburg gaan' kreeg later de betekenis van 'failliet gaan'. Vanwege deze geschiedenis heeft Culemborg tot op heden nog steeds de eretitel 'vrijstad'.

Vrijstad Kuilenburg

Onderzoek wijst uit dat er vanaf de 16e- tot en met de 18e eeuw zo'n 600 asielverleningen hebben plaatsgevonden. De piek lag omstreeks 1650, met gemiddeld zo'n negen asielverleningen per jaar. Veel van die asielaanvragen hadden te maken met schulden en dreigende faillissementen. Hiervoor kon men buiten deze stad regelmatig de doodstraf krijgen. Vanuit de vrijstad kon men proberen in het reine te komen met de schuldeisers waardoor men later weer in vrijheid door de Republiek kon reizen. Men was tijdens het verblijf in de stadstaat min of meer van hun vrijheid beroofd, omdat bij het verlaten van de 'vrijstad' men de kans liep door zijn vervolgers alsnog tot de dood te worden veroordeeld.

Een twee categorie asielzoekers kwam uit de hoek van bruidsparen die in hun woonplaats geen toestemming hadden gekregen voor een huwelijk. De derde categorie betrof de 'doodslagers'. Zij meenden geen schuld te hebben maar gehandeld te hebben uit noodweer of dat de dood van het slachtoffer volgens de beklaagde was veroorzaakt door een noodlottig ongeval.

Kerken en kloosters

Naast deze vrijsteden waren ook in een aantal gevallen kerken en kloosters door hun kerkelijk recht toevluchtsoorden voor veroordeelden elders. Geestelijken waren niet onderworpen aan de ordonnanties en reglementering van de wereldlijke macht. In samenhang met dit privilege bestond er in het kerkelijk recht ook het asielrecht voor vervolgden.

Bronnen:

  • Justitiae Sacrum, zeven eeuwen rechtspraak in Arnhem, PG Aalbers, uitgeverij Matrijs, 1998, ISBN 90 5345 1196
  • Historische atlas van misdaad en straf, Paul Nieuwbeerta, Paul Brood, en Martin Berendse, Wbooks 2022, 978 94 62584945

Meer lezen:


Rechten

Olga Spekman, CC-BY

  • Bestuur

  • 1500-1600

  • 1600-1700

  • 1700-1800

  • Culemborg

  • Buren

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl