De Valkhofheuvel heeft in twee perioden een belangrijke rol gespeeld in Romeins Nijmegen. In de vroeg-Romeinse tijd, vanaf ca. 12 voor Christus, lag hier Oppidum Batavorum, de hoofdstad van het district van de Bataven. De naam betekent letterlijk 'versterkte plaats van de Bataven’. In het jaar 70 stak de Bataafse rebellenleider Julius Civilis het stadje in brand. Daarna verrees een compleet nieuwe hoofdstad in Nijmegen-West (Noviomagus).
Noviomagus in Nijmegen-West hield rond 300 op te bestaan en de bevolking concentreerde zich weer rond het Valkhof. Daartoe bouwden de Romeinen op het Valkhof een stenen fort of castellum. Dit laat-Romeinse castellum heeft waarschijnlijk ook gediend als onderkomen voor de opkomende Frankische elite in de 5e en 6e eeuw. Het markeert de geleidelijke overgang van het Romeinse rijk naar het Frankische rijk - en uiteindelijk het keizerrijk van Karel de Grote die het castellum op het Valkhof ombouwde tot een van zijn paleizen.
Ulpia Noviomagus is met afstand de oudste en grootste Romeinse stad van Nederland. De bevolkingsomvang in de tweede eeuw n.Chr. wordt geschat op 5.000 à 7.000. In het stedelijke leven bereikte de multiculturele samenleving langs de limes zijn dynamische hoogtepunt: hier woonden en leefden verschillende bevolkingsgroepen, volkeren en rassen met en door elkaar. Een soort Amsterdam, maar dan bijna 2000 jaar eerder.
Van de stad zelf is nog maar weinig bekend: nog geen 10% is archeologisch onderzocht. Zo is nog niet duidelijk waar de westelijke en noordelijke begrenzing heeft gelegen. Momenteel wordt het hart van de Romeinse stad overbouwd met nieuwe woningen. Precies hier liggen de resten van monumentale gebouwen als het forum, een tempel en de openbare thermen.
De stad is waarschijnlijk gesticht rond het jaar 70, als opvolger van het platgebrande Oppidum Batavorum. Op initiatief van keizer Traianus kwam de bouw van de stad goed op gang. Er verrezen openbare, monumentale gebouwen, zoals een forum en een groot badhuis. Rond de stad lagen uitgestrekte grafvelden. De stad Ulpia Noviomagus heeft tot ongeveer 300 bestaan. Daarna concentreerde de bewoning zich weer rond het Valkhof.
De Hunerberg in Nijmegen-Oost is de enige plek in Nederland waar een Romeins legioen een vaste basis had. Om het ingewikkeld te maken: dat gebeurde twee keer in verschillende tijdsperioden. De eerste keer was in de tijd van keizer Augustus, rond 19 voor Chr. Waarschijnlijk ging het om twee legioenen, zo'n 12.000 man. Na een paar jaar had opperbevelhebber Drusus zijn legionairs ergens anders nodig en vertrokken ze uit Nijmegen.
De legerplaats bleef ruim 80 jaar onbezet, totdat het Tiende Legioen Gemina zich hier vestigde. Het Tiende Legioen was in het jaar 70 komen marcheren vanuit Spanje om de laatste restjes van de Bataafse Opstand de kop in te drukken. Na de Bataafse Opstand liet keizer Vespasianus het legioen achter in Nijmegen, deels om de Bataven in de gaten te houden maar vooral om de limesforten aan de Rijn weer op te bouwen. Door de aanleg van wegen en kades konden ze gemakkelijker worden bevoorraad. Rond 103 vertrok het legioen naar Aquincum, het huidige Boedapest in Hongarije.
De Romeinen legden rond 12 voor Chr. op het Kops Plateau een fort aan, op het moment of vlak nadat de legioenen op de Hunerberg wegtrokken. De functie van het fort is niet helemaal duidelijk: het was te klein om grote hoeveelheden soldaten te huisvesten, maar het kende wel een paar monumentaal gebouwde woningen. De meeste archeologen vermoeden daarom hier een centrale commandopost van het Romeinse leger. In de jaren '30 werd het fort in gebruik genomen als standplaats voor ruiters, mogelijk van de Ala I Batavorum, de Bataafse ruiterij. Zo werd het fort ook onderdeel van de limes. Tijdens de Bataafse Opstand in 69-70 werd het verlaten en niet meer in gebruik genomen. Het terrein is inmiddels voor tweederde opgegraven en daarmee een van de best onderzochte vroeg-Romeinse forten uit Noordwest-Europa.
Kijk voor meer informatie op de interactieve limeskaart