Nu staat het tinnen urinaal tussen de puddingvormen en maatkannen in de keuken van Maarten Bongaerts. In de zeventiende eeuw werd het vermoedelijk gebruikt in het Pietersgasthuis in Culemborg.
De vorm doet denken aan hedendaagse plasflessen, zoals die in verzorgings- en ziekenhuizen gebruikt worden, toch stamt deze tinnen urinaal uit de zeventiende eeuw. De urinaal staat ter decoratie in de keuken van Maarten Bongaerts, tussen de puddingvormen en maatkannen.
“Volgens een collega-uroloog, die urinalen verzamelt, is het een typisch zeventiende-eeuws exemplaar,” vertelt Maarten. “Ze werden niet alleen in ziekenhuizen gebruikt, het waren alledaagse gebruiksvoorwerpen. Je droeg de urinaal in een jaszak en kon er in plassen wanneer dat uitkwam. De inhoud werd er vervolgens naar believen ergens uitgegoten.”
De urinaal komt volgens overlevering uit het Culemborgse Sint-Pietersgasthuis, een van oorsprong middeleeuws zorgcomplex, gelegen aan de Goilberdingerstraat en de Achterstraat. Het gasthuis bood onderdak aan arme reizigers en stadsbewoners, maar fungeerde ook als ziekenhuis. Voor patiënten met een besmettelijke ziekte diende de speciale ‘pockkamer’.
Tot in de negentiende eeuw was het Sint-Pietersgasthuis nog in gebruik voor de opvang van ouderen. Een deel van het complex staat er nog altijd, op de plaats van de bijbehorende kapel staat nu de Lutherse kerk.
Dit verhaal is verzameld in het kader van de tentoonstelling Mijn stad, mijn schat in het Elisabeth Weeshuis Museum, van 30 maart tot 2 september 2018 in het Elisabeth Weeshuis Museum in Culemborg.
Zorg
1600-1700
Culemborg
Rivierengebied
Mijn stad, mijn schat