Adellijke weeshuizen in Gelderland

Zorg, macht en geloofsstrijd

Als gevolg van oorlogen, hongersnood en pestepidemieën zijn er in de zestiende en zeventiende eeuw veel (half)wezen die verzorging en opvoeding nodig hebben. Weeshuizen worden door regenten en burgers van diverse steden opgezet. Ook de rijke adel laat zich niet onbetuigd. In Gelderland worden twee adellijke weeshuizen gesticht. Doordat deze rijke weeshuizen vanuit particuliere gelden worden beheerd, kunnen zij onafhankelijker opereren.

Koninklijk Weeshuis te Buren

Zo sticht prinses Maria, dochter van prins Willem van Oranje en Anna van Egmond, op het terrein van het in 1575 verwoeste Franciscanessenklooster te Buren in 1613 een koninklijk weeshuis. In het weeshuis worden 24 ‘schamele wesen’ opgevangen. Maria stelt hiervoor goederen en fondsen beschikbaar ter waarde van 32.000 gulden.

Na de dood van Maria in 1616 verscherpt haar halfbroer, prins Maurits, de toelatingseisen. De wezen moeten 'echte geboren en gecomen sijn van eerlijke vrome ouders' en tevens afkomstig zijn uit de oude Egmondse bezittingen, te weten de graafschappen Buren en Leerdam, de baronie van Acquoy en de heerlijkheid IJsselstein.

Het vaste personeel bestaat uit een kleermaker, een naaijuffrouw en een tuinman. Zij worden bij hun werk geholpen door de in aanmerking komende kinderen, waardoor de onderhoudsuitgaven tot een minimum kunnen worden beperkt.

Het weeshuis functioneert tot 1952. Daarna worden er tot 1970 nog voogdijkinderen opgevangen. Tot op heden beheert een bestuur nog steeds de stichting. De bestuurders worden nog steeds benoemd door het Koninklijk Huis.

Het Elisabeth Weeshuis te Culemborg

Een ander adellijk gesticht is het Elisabeth Weeshuis te Culemborg. Elisabeth, gravin van Culemborg (1475-1555), sterft kinderloos. Zij is de laatste van het geslacht van de schatrijke heren van Culemborg. Uit haar erfenis wordt in 1560 een tehuis gebouwd. Het startkapitaal bedraagt 47.000 gulden.

Bij het complex horen een boerderij, een bierbrouwerij, een ziekenafdeling, een bakkerij en een kapel. Waar andere instellingen vaak verlegen zitten om geld en afhankelijk zijn van giften of loterijen, kent het Culemborgse weeshuis bij de oprichting direct overvloed. Zelfs in latere jaren draait het weeshuis regelmatig met winst.

Bij aanvang wonen er 24 ‘maegekens’ en 24 jongens. In latere jaren fluctueren deze aantallen als gevolg van plaatselijke omstandigheden en de gehanteerde toelatingseisen. Door de gunstige financiële situatie heeft het weeshuis veel vrijheid bij de toelating. In de fundatiebrief, die bij de stichting van het weeshuis wordt opgesteld, worden deze toelatingseisen en leefregels tot in detail vastgelegd.

Omdat het weeshuis financieel onafhankelijk is van katholieke giften, die met de Reformatie verboden worden, kan de zorg voor katholieke wezen blijven bestaan. Dit is van groot belang, aangezien de bevolking van Culemborg tot ver in de achttiende eeuw overwegend katholiek blijft—een uitzondering binnen het Rivierenland.

Geloofsstrijd binnen de muren

Het weeshuis in Culemborg kiest voor een middenweg, waarbij zowel katholieke als protestantse kinderen kunnen worden opgevangen. Hierdoor blijft het vrije toelatingsbeleid behouden.

De geloofsstrijd wordt echter ook binnen de muren van het weeshuis voelbaar. Protestantse ambtelijke bestuurders trekken vaak aan het langste eind, zeer tegen de wens van de katholieke bevolking in.

In 1816 komen twee jezuïeten, pater De Hasque en pater Wolff, naar Culemborg. Zij weten veel te bereiken voor de katholieken in het weeshuis. Onder hun invloed wordt bepaald dat er vier protectoren zijn, van wie er twee protestants en twee katholiek zijn. De (binnen)vader van het huis moet voortaan protestant zijn en de (binnen)moeder rooms-katholiek. Er is geen ander weeshuis in Nederland waar dit zo is geregeld.

In 1952 sluit het weeshuis uiteindelijk zijn deuren.

Ook nu nog van betekenis

Het college van protectoren bestaat nog steeds. Elke zes weken komen zij bijeen in de protectorenkamer. Zij beheren dan de boedel van vrouwe Elisabeth.

Het vermogen van de Stichting Elisabeth Weeshuis bestaat uit grond, het weeshuispand, een woonhuis en obligaties. De stichting richt zich op de sociale en culturele noden van Culemborg en realiseert onder andere woningen voor zorgbehoevenden.

Bronnen:

  • Het weeshuis van Culemborg (1560-1952) – Machiel Bosman, uitgeverij Athenaeum, 2005.
  • Weeshuizen in Nederland, de wisselende gestalten van een weldadig instituut – I. van der Vlis, Walburg Pers, 2002.

Meer informatie:


Rechten

Olga Spekman, CC-BY

  • Zorg

  • Onderwijs

  • Kinderen

  • 1600-1700

  • 1500-1600

  • Culemborg

  • Buren

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl