Het weeshuis is de meest tastbare Oranjenalatenschap in Buren en het beste voorbeeld van Hollandse Renaissance buiten de Randstad. Het initiatief komt van Maria van Nassau, dochter van Prins Willem van Oranje. In 1595 is ze op 39-jarige leeftijd getrouwd met de Duitse graaf Philips van Hohenlohe, luitenant-generaal in dienst van de Republiek. Ze hebben jarenlang op toestemming voor dit huwelijk moeten wachten. Maria die zelf geen kinderen heeft gekregen, wordt omschreven als een mooie, zachtaardige vrouw. Haar bijnaam is Maaiken.
Ze stelt 32.000 gulden aan fondsen en landerijen beschikbaar. Het gebouw verrijst op de plaats van het klooster dat bij de Burense stadsbrand van veertig jaar eerder is verwoest. Helaas overlijdt Maria voordat het weeshuis in 1618 wordt geopend. Ze ligt begraven in de Sint Lambertuskerk.
De weeskinderen komen behalve uit Buren ook uit de Oranjebezittingen Acquoy, Leerdam en IJsselstein. Hoewel er plaats is voor twaalf jongens en twaalf meisjes zijn er gemiddeld zestien kinderen. Dit als resultaat van een ongelukkige verdeelsleutel. De opvoeding is in handen van een weesvader en weesmoeder. Dat zo'n organisatie eeuwen draait voor een groepje weeskinderen, lijkt een luxe, maar het weeshuis zelf staat regelmatig rood en de kinderen worden niet in de watten gelegd.
De stichting is een voorbeeld van sociale betrokkenheid van de vrouwelijke adel bij het maatschappelijk leven. Maar is ook opgericht in de hoop dat: 'Godt sal u geven sijn ewige gratie'.
Tussen 1952 en 1970 fungeert het als een voogdij-instelling en wordt een meer eigentijdse opvoeding geïntroduceerd. Na de opheffing is het Marechaussee-museum er gevestigd.
Het bestuur van het weeshuis bestaat uit curatoren: vooraanstaande stads- en later gemeentebestuurders. Deze worden nu nog altijd benoemd door het Koninklijk Huis.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Buren. Het volgende venster is hier te vinden.
Henk Huitsing