Gedurende het laatste grote archeologische onderzoek is vastgesteld dat het in Wijchen gevonden grafveld uit de Merovingische tijd in 725 is verlaten. Vergelijken we dat met andere grafvelden uit deze periode, bijvoorbeeld met het grafveld in Rhenen, is dat erg vroeg. Dit komt omdat de meeste mensen toen al christen waren geworden.
Deze kerstening vindt nog plaats vóór de dood van Willibrord in 739 en vóór de moord op Bonifatius in 754 door de Friezen. Hun zendingswerk (dat in het noorden faalt) heeft in Wijchen succes. Deze gekerstende mensen in Wijchen willen kennelijk niet meer op het oude grafveld begraven worden. Ze willen wel in een kist ter aarde besteld worden, maar zonder bijgiften. Christenen geloven opgenomen te worden in de hemel. Daar hebben ze geen grafgiften voor nodig. Er zijn aanwijzingen dat er een nieuw grafveld wordt aangelegd even verderop, op de plek van de huidige St. Antonius Abtkerk.
Wat jaren later, zo wordt aangenomen, bouwen de Wijchenaren op het nieuwe grafveld een houten kerkje, een voorloper van de huidige St. Antonius Abtkerk. De archeologen vinden als bewijs hiervoor een karrespoor van het dorp naar het kerkje, dat bij opgraving op de Oostflank is gevonden. Ze dateren het spoor wel ruim: tussen 800-1000. Die datering geldt ook voor een andere bewijs: een aantal voorwerpen dat dicht bij de kerk is gevonden. Een van de vondsten is namelijk een fibula met een christelijk kruisteken erop. Kerkelijk valt Wijchen op den duur onder het aartsbisdom Keulen.
Dit is een achtergrondverhaal bij het Verhaal tussen Maas en Waal.
Bronnen en verder lezen:
Wim Kattenberg, historicus Erfgoed Studiehuis, CC-BY-NC
Volkscultuur
500-1000
Wijchen
Rijk van Nijmegen