Met de vondst van enkele vuurstenen pijlspitsen en scherven begint in de vroege bronstijd de geschiedenis van De Tienakker in Wijchen. Incidentele vondsten laten zien dat ook in de daarop volgende 2000 jaar mensen het terrein niet helemaal genegeerd hebben. Slingerkogels en een fragment van een glazen La Tene-armband markeren de overgang van de prehistorie naar de Romeinse tijd.
Munten en kledingspelden laten zien dat het terrein in de eerste eeuw als nederzettingsterrein in gebruik is genomen. Rond het jaar 100 verrijst op het terrein op de oever van een oude Maasarm een grote Romeinse villa. Tijdens een ontzanding in 1971 zijn de funderingen van het hoofdgebouw geheel opgeruimd, maar uit de achtergebleven natuursteen en ander bouwmateriaal mogen we afleiden dat het een imposant gebouw met verwarming en rijk gedecoreerde muurschilderingen is geweest.
Twee onderdelen van bronzen kranen laten zien dat de bewoners van de villa ook over stromend koud en warm water beschikt hebben. Het water was afkomstig uit een grotendeels in tufsteen uitgevoerde vijfhoekige waterput, die ten oosten van het hoofdgebouw in een in steen uitgevoerd putgebouw is aangetroffen. Ten westen van het hoofdgebouw heeft een monumentale, door een palenkrans omzoomde grafheuvel gelegen. Vermoed wordt dat hier in het begin van de tweede eeuw de stichter van de villa is bijgezet. In de derde eeuw wordt het complex aan de achterzijde uitgebreid met een mogelijk openluchtheiligdom, waar een bronzen beeldje van de godin Minerva en wij-altaar opgesteld waren.
Rond het jaar 280 wordt de villa verlaten. Ruim dertig jaar later is rond het verlaten putgebouw een gracht aangelegd. Het gebouw zelf wordt daarna als wachttoren in gebruik genomen door Franken die in een Romeinse hulptroep hebben gediend. Kort na het midden van de vierde eeuw verwoest een brand de wachttoren waarbij twaalf ijzeren geschutspunten onder het puin in de waterput belanden. Vijfitg jaar later vestigt zich een nieuwe groep Franken op het terrein. Zij houden zich naast het bewerken van ijzer vooral bezig met de vervaardiging van imitaties van Romeinse munten. In het rapport worden deze en honderden andere metaalvondsten gepresenteerd die in de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling in de bodem zijn beland.
Scherven en diverse waterputten laten zien dat De Tienakker ook in de daarop volgende eeuwen is bewoond. Resten van huizen zijn echter niet gevonden. Vanaf de late middeleeuwen is het terrein als landbouwgrond door de Wijchenaren gebruikt. Vele metaalvondsten die met de mest en het huisvuil op de akker zijn beland, illustreren dit gebruik tot aan het einde van de twintigste eeuw. Daaronder bevinden zich religieuze voorwerpen die met het in de zomer van 1855 gestichte klooster Tienakker in verband mogen worden gebracht. Voorst zijn er tientallen voorwerpen die de aanwezigheid van soldaten tijdens de Franse Tijd (1795-1813) en de Tweede Wereldoorlog verraden.
Bron: Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Monumenten
Heirbaut, E.N.A.