De grens tussen Gelderland en Duitsland was eeuwenlang een bron van conflicten. Zowel de graven en hertogen van Gelre als de bisschop van Münster maakten namelijk aanspraak op de heerlijkheden Bredevoort, Lichtenvoorde en Borculo in de oostelijke Achterhoek.
Deze tekst is onderdeel van de fietsroute Gelderse Grenzen gemaakt bij het Erfgoedfestival 2018: Over grenzen van Gelderland.
In de zestiende en zeventiende eeuw werd de bestuurlijke grens ook een geloofsgrens, want het bisdom Münster was katholiek en Gelderland protestants. Münsterse bisschoppen lieten vlak langs de grens kerken en kapellen bouwen zodat Gelderse katholieken daar in het geheim de mis konden bijwonen. Omgekeerd gingen protestanten uit het bisdom naar de kerk in Gelderland.
De precieze ligging van de grens was echter lang onduidelijk. Daardoor vonden in de grensregio tussen Gelderland en Münster veel kleine opstootjes tussen bewoners plaats. Pas in 1765 werd een definitieve scheidslijn vastgesteld. Tientallen stenen palen met de wapens van Gelre en Münster markeerden deze grens. Veel van deze grenspalen zijn nooit weggehaald en sieren nog steeds het landschap.
Ondanks de definitieve grens hadden bewoners aan beide kanten ervan nog altijd veel contact. Ze spraken hetzelfde dialect en er waren allerlei familierelaties. Door de opkomst van nationale staten werd de grens vanaf de negentiende eeuw steeds harder. De overheid voerde douanewetten in, die uitnodigden tot smokkel. Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond door de smokkel van goederen zoals paarden, sigaretten, zeep en boter een winstgevende handel.
Aan het begin en het einde van de Tweede Wereldoorlog was de grens met Duitsland een belangrijke doorgangsroute. Eerst voor Duitse legers die via Zevenaar oprukten naar het westen, later voor geallieerde bevrijdingslegers die in het voorjaar van 1945 via de Achterhoek naar Duitsland trokken.
Oost - West
1800-1900
Achterhoek
Grensstreken
Ridders van Gelre