Sommige mensen vinden het weer in Nederland niet fijn. De Romeinen waren over het algemeen ook niet zeer enthousiast over het klimaat, toen zij in het midden van de eerste eeuw voor Christus voor het eerst kennismaakten met onze regio. Ze zagen een groot moerassig gebied, verdeeld door rivieren, dat lag aan de woeste en verraderlijke Noordzee.
De Romeinen vonden het maar een natte en koude boel. Een passage van de Romeinse schrijver Plinius de Oudere over de Chauken, een Germaans volk dat in Noordoost Nederland en Noordwest Duitsland woonde, bevestigt dit. Zo schreef hij onder meer dat de Chauken eruitzagen als zeelieden wanneer hun terpen door hoogtij omringd werden met water. Ook schreef hij dat zij gedroogde aarde gebruikten als brandstof om zich te beschermen tegen de kou van de noordenwind. Plinius schreef dit stuk over de Chauken in een allesbehalve positieve toon.
Hoewel mensen al in de prehistorie het landschap naar hun hand zetten, waren de Romeinen in onze regio de eersten die dit op grote schaal deden. Ze bouwden grote netwerken van wegen, forten en steden. Ook op het vlak van waterwerken hadden de Romeinen kennis en vaardigheid. Zo brachten lange aquaducten in het hele Rijk drinkwater van de bron naar de stad. Ook werden indrukwekkende dammen aangelegd, bijvoorbeeld water op te slaan om de plaatselijke landbouwgronden water te geven.
Een van deze Romeinse dammen moet bij het Herwen van nu gelegen hebben, in de Gelderse regio de Liemers. Deze dam, beter bekend als de dam van Drusus of Drususdam, werd vlak voor het begin van de jaartelling aangelegd. De Romeinse veldheer Nero Claudius Drusus, een zeer hooggeplaatst figuur in het Romeinse Rijk, gaf opdracht voor de bouw. De dam werd aangelegd op de splitsing van twee rivieren, die we tegenwoordig kennen als de Waal en de Rijn. Deze dam was vermoedelijk een zogenaamde strekdam. Dit is een structuur die niet een hele waterloop afsluit, maar een deel daarvan. Met deze strekdam van Drusus konden de Romeinen dus beïnvloeden hoeveel water er naar welke rivier stroomde. In tegenstelling tot nu liep er in deze periode namelijk meer water door de Waal dan door de Rijn. Drusus wilde dat de Rijn beter bevaarbaar werd. Hij besloot daarom een deel van het water bij de splitsing te verleggen en in de Rijn te laten stromen. Hierdoor stroomde er meer water door de Rijn en steeg het waterpeil. Uniek, want voor zo ver bekend is deze vorm van watermanagement op geen enkele andere plek in het Romeinse Rijk toegepast!
Nu vraag je je misschien af: ‘Waarom vond Drusus het zo belangrijk dat er meer water door de Rijn liep?’ Een goede vraag! De reden dat Drusus en de Romeinen veel waarde hechtten aan de rivieren in Nederland is omdat rivieren voor hen een soort natuurlijke snelwegen waren door het moeilijk begaanbare gebied. Via het water konden grote schepenvol vracht al varend langs de forten, wachtposten en nederzettingen op de Rijnoevers om deze van voorraad te voorzien. Dit ging vele malen sneller dan met karren over het land. Ook het transport van soldaten ging vaak via de waterwegen. Dit was een van de voornaamste redenen voor Drusus om de dam bij Herwen aan te leggen. Want hij had de Rijn nodig voor een ander groot plan…
Dit verhaal is het eerste in een miniserie over het project Romeinse Limes gemeente Zevenaar. Lees hier het volgende verhaal. Deze serie verscheen ook in de Zevenaar Post.
Wouter Hinrichs, 2021, CC-BY-NC