Grootgrondbezit bij speculanten buiten het Land tussen Maas en Waal en daaruit voortkomende jaarlijkse verpachtingen zijn in de negentiende en twintigste eeuw fnuikend voor de economie en sociale samenhang. Meer dan de helft van de boeren heeft niet meer dan één tot vijf hectare grond in zeer verspreid liggende percelen. Het is armoe troef. Veel kleine boeren worden in de jaren dertig van de twintigste eeuw aanhanger van de Puiflijkse fruitteler Bouwman.
Alphons Bouwman, alias 'de Fons' of 'den Bouw', komt op 31 augustus 1894 ter wereld in Puiflijk. Zijn vader verdient de kost op een bedrijfje van zo'n zeven hectare. Fons volgt de Lagere Tuinbouwschool in Tiel en de Middelbare Rijkstuinbouwschool in Hees bij Nijmegen. Hij vestigt zich als boomkweker in Puiflijk. Zijn bedrijfje floreert en Fons is als goed katholiek lid van de RKSK, de in de streek almachtige Rooms-Katholieke Staats Partij. Net als alle agrariërs in de streek is hij ook lid van de NCB, de Nederlandse Christelijke Boerenbond.
In 1934 kondigt de regering productiebeperkingen af, omdat er een overschot aan landbouwproducten is. Ze beperkt het aantal vee-eenheden dat boeren mogen houden. Dat treft juist de kleine boeren het hardst. Zij krijgen naar verhouding veel minder vee-eenheden toegewezen. Hun ‘eigen’ bond, de NCB, voert de regels trouw uit. Weduwe Bouwman herinnert zich later bitter dat de ‘eenheden onder de voorname families werden verdeeld’.
Omdat Fons goed gebekt is en voor de duvel niet bang, doen de kleine boeren in Maas en Waal een beroep op hem. Hij leidt vanaf september 1934 hun protest tegen de maatregelen onder de naam ‘Actie voor den Kleinen Boer’, in de volksmond de ‘Actie Bouman’ genoemd. De NCB ziet het verzet met ongenoegen groeien. De bond dreigt iedereen te royeren die op 1 januari 1935 nog lid is van de Actie Bouwman. Boeren worden zo direct in hun bestaan bedreigd. Zonder lidmaatschap van de NCB zijn ze niet verzekerd en kunnen ze met hun spullen niet op de veiling terecht.
Fons is niet voor één gat te vangen en start pro deo een eigen verzekeringsagentschap. Ook de katholieke bisschoppen komen tegen Bouwman in het geweer. Ze schrijven In juni 1936 een explosieve brief. Het gevolg is dat de RKSP hem royeert.
Fons blijft zich inzetten voor de kleine boer en besluit de politiek in te gaan. Hij stelt zich namens de ‘Kleine zelfstandigen’ kandidaat voor de Tweede Kamer. De kwekerij lijdt eronder. Bouwman verliest klandizie en is veel tijd kwijt aan spreken en campagnevoeren. Het benodigde geld betaalt hij deels uit eigen zak. Succes bij de Kamerverkiezingen wordt voor Fons een halszaak.
De NCB verspreidt op grote schaal pamfletten tegen Bouwman. Fons verliest. Hij haalt bij de verkiezingen van 1937 niet één zetel. Bedrijf aan de grond, geld weg, geen podium in de politiek en een beweging die daardoor verloopt. Noodgedwongen werkt hij in een sigarenwinkeltje in Druten.
In die tijd raakt Fons in troebel vaarwater. Hij zoekt met de resten van zijn beweging aansluiting bij ‘Zwart Front’ van Arnold Meijer, een fascistische en fel antisemitische organisatie. En in 1940 bij de NSB. In 1943 wordt hij benoemd tot burgemeester van Budel. Hij maakt zich gehaat door zijn harde en fanatieke optreden.
Na de oorlog wordt hij opgepakt en vastgezet in het interneringskamp in het Horssense bos. Hij krijgt acht jaar gevangenisstraf en zijn vrouw twee jaar. Na vier jaar krijgt hij gratie. Na hun straf beginnen ze opnieuw in Berghem met een handel in meel. In 1968 overlijdt Alphons Bouwman, 74 jaar oud.
Bronnen en verder lezen:
Joep van den Brink, De Tuut , CC-BY