Op oude landkaarten is goed te zien dat er tussen essen in het Achterhoekse landschap vaak een heel netwerk aan wandelpaden of kerkenpaden liep. Het waren zandpaden of smallere doorgangen tussen landerijen, en ze liepen van dorp tot dorp en van huis tot huis.
Voor de Middeleeuwen was de Achterhoek al een agrarisch gebied. Met name rond Varsseveld en Sinderen waren stuifzandkopjes ontstaan in de ijstijd, zo was het mogelijk hoog en droog te wonen en te werken. Er kwamen kleine boerderijen met om het huis de akkers, zo ontstond het kleinschalige kampenlandschap met z'n kronkelige wegen en paden langs de dichte heggen en houtwallen.
Toen de gewone mensen nog geen vervoermiddel hadden reisden ze te voet, dus was het heel gebruikelijk altijd de kortste weg te kiezen. De paden liepen over de velden en langs weilanden, er gold het principe van recht van overpad, dus de grondeigenaar moest de weg altijd vrijhouden, zodat deze verbindingsweggetjes voor iedereen toegankelijk waren. De kleine paadjes van huis tot huis, ook wel gresheggen of sikkepaedjes genoemd, werden vooral door de buren onderling gebruikt. Ook kinderen liepen elke dag over dit soort paden naar school.
Naast de verbindingen tussen de huizen waren er ook lange afstand paden. Van heinde en verre liepen mensen voor kerkbezoek of voor speciale boodschappen naar een dorp of stad. Een mooi voorbeeld van zo'n pad is het Anholtsevoetpad, het was een pad dat liep van Varsseveld naar Anholt in Duitsland. Er werd heel veel gebruik van gemaakt, omdat de plaats Anholt in vroeger erg belangrijk was. Het spreekt voor zich dat men bij verre reizen ergens moest uitrusten, dus waren overal onderweg cafés of tapperijen. In en om Sinderen waren ook een groot aantal van dat soort 'drinkhuizen' waar men kon pauzeren, daarnaast waren er verschillende herbergen voor een overnachting, om dan de volgende dag verder te reizen of aan de terugreis te beginnen.
Bijzonder in het landschap rond Sinderen zijn de kleine eskopjes, die in dit gebied vaak kampen worden genoemd. Zo'n kamp of eenmans-es is een bolvormig stuk land met steilranden. Op deze randen staan vaak enkele bomen of wat lage begroeiing van struiken. De verhogingen in het landschap zijn ontstaan door de boeren die al eeuwen wonen op het dekzand. Door de honderden jaren van bemesting met potstalmest zijn de oorspronkelijke hoogteverschillen nog versterkt en zijn akkers nog eens een meter gegroeid met een dikke donkere vruchtbare grondlaag.
Helma Tuenter