De uiterwaarden bij het Dijkmagazijn Beuningen koesteren we als een natuurgebied, maar het landschap is er bepaald door de vele vergravingen en opvullingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Eerst werd er veel klei gegraven, als grondstof voor de steenfabrieken. Later werden de ontstane plassen weer volgestort. De steenfabrieken vormen het industriële erfgoed dat bij dit landschap hoort.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, de Waal als levensader, thema Delfstoffen van de Waal.
Direct langs de dijk ligt in de uiterwaarden een laaggelegen strook die soms met water is gevuld. Het lijkt het restant van een oude riviergeul, maar deze laagte is waarschijnlijk gegraven. Telkens als de dijk moest worden onderhouden, versterkt of verhoogd, werd de benodigde grond niet ver van de dijk weggegraven. De laagte vormt wellicht de oudste vergraving in de uiterwaarden van Beuningen.
Al in de achttiende eeuw werden bakstenen gebakken in de Bunswaard. Er zijn ovens te zien op oude kaarten bij boerderij Bunswaard, ten noorden van Weurt. Hier moet sprake zijn geweest van zogenaamde meilers, tijdelijke inrichtingen met stapels stenen waartussen vuur werd gestookt, afgedekt met een laag aarde. Na het bakproces werden ze afgebroken.
In 1830 startten Arend en Mathias Duijs opnieuw een steenfabriek, aan de Waal, ook weer dicht bij boerderij Bunswaard. Op dat moment waren veldovens in zwang, die niet na elk bakproces werden afgebroken. Zie: https://mijngelderland.nl/inhoud/specials/verbeelding-van-de-waal/steenovens-langs-de-waal. In 1846 werd iets westelijker de steenfabriek Staartjeswaard gebouwd. Beide steenfabrieken stonden pal aan de Waal. Zo konden brandstof en grondstoffen worden aangevoerd en de gebakken stenen worden afgevoerd met schepen. Beide steenfabrieken breidden uit en de veldovens werden omstreeks 1900 vervangen door modernere ringovens. Talloze mannen, vrouwen en kinderen vonden werk bij de steenfabrieken. De werkomstandigheden waren zwaar.
Om deze steenfabrieken van klei te voorzien werden de uiterwaarden stukje bij beetje vrijwel geheel afgegraven. Dat zogenaamde aftichelen gebeurde eerst nog met de hand, waarbij vaak kleinschalige kleiputten met tussenliggende richels ontstonden. Later ging men veel grootschaliger klei winnen, met zogeheten excavateurs die diep onder water konden graven. Omstreeks 1970 bestonden de uiterwaarden bij Beuningen voor het grootste deel uit plassen, met daartussen nog enkele wegen. Bij de steenfabriek Bunswaard werd ook zand gewonnen, waardoor daar veel diepere zandputten ontstonden.
Vervolg: Na de steenfabriek, de uiterwaarden bij Beuningen
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-SA
Verbeelding van de Waal
Landschap
1700-1800
Beuningen
Rijk van Nijmegen