Wat de steenkolen waren in Zuid-Limburg of het gas in Groningen, dat is de rivierklei in het rivierengebied: een kostbare delfstof. In heel Nederland zijn huizen, kerken, en andere gebouwen opgemetseld met bakstenen die uit deze klei zijn gebakken. In alle Nederlandse gebouwen zijn meer dan 100 miljard stenen verwerkt. En Waalsteen, gebakken uit klei langs Waal en Rijn, was een van de grote baksteensoorten in Nederland.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, de Waal als levensader, thema Delfstoffen van de Waal.
De rivierklei in de uiterwaarden langs de Waal bestaat uit een mengsel van heel kleine kleideeltjes en grotere zandkorrels. Al duizenden jaren geleden kwamen mensen er achter dat dat mengsel om te zetten is in keiharde steen. Als je het maar heet genoeg bakt, smelten de kleimineralen en plakken ze aan elkaar en aan de zandkorrels. Afgekoeld heb je dan een harde steen, in de vorm die je er zelf aan gegeven hebt. Zo kan je grote blokken maken, of tegels, of dakpannen.
De allereerste steenfabrieken van Nederland stonden niet ver van de Waal, bij Berg en Dal. Ze werden niet in de uiterwaarden gebouwd, waar ze nu meestal nog staan, maar boven op de stuwwal. De Romeinen, die de kunst van het stenenbakken verstonden, troffen kleiïge leemlagen aan waar nu het landgoed De Holdeurn is. Deze leem was hier ooit door voorlopers van Rijn en Waal afgezet in de periode van de ijstijden en bleek uitermate geschikt om stenen van te bakken.
De Romeinen hadden de stenen nodig om forten langs de Rijn te versterken en om het legerkamp de Hunnerberg te vernieuwen. Dit kamp was verwoest bij de Bataafse opstand omstreeks het jaar 70. De restanten van deze vroegste stenenbakkers vinden we nog steeds in de bodem bij De Holdeurn. Ook als in Nijmegen zelf wordt gegraven, vinden we daar tegels, dakpannen, waterleidingbuizen en afvoerbuizen die ooit door de Romeinen zijn gebakken.
Nadat de Romeinen waren vertrokken werd het gebruik van baksteen in Nederland vergeten. Mensen bouwden hun boerderijen en huizen van hout of ongebakken leem. Voor meer voorname gebouwen, zoals kerken, werd ook natuursteen gebruikt, die met schepen over de rivier vanuit Duitse groeven naar Nederland werd vervoerd. Pas omstreeks 1200 brachten kloosters de kunst van het stenenbakken weer naar Nederland. Deze ‘kloostermoppen’ waren veel groter dan bakstenen tegenwoordig. Ze werden gebruikt voor kloosters en kerken en voor de muren rond de groeiende steden. Binnen die steden werden de huizen eerst nog van hout gebouwd, maar na een aantal grote stadsbranden stelden de stadsbesturen steeds vaker bouwen in steen verplicht.
Al in 1295 stond er langs de Waal in de Ooijpolder een steenbakkerij bij Nijmegen. Echte steenfabrieken waren er toen nog niet. Dicht bij de plekken waar de klei werd afgegraven, werd een meiler of veldbrand opgebouwd. De ‘vormelingen’ van klei werden opgestapeld in rijen, met daartussen hout als brandstof. Het geheel werd bedekt met een laag aarde of plaggen. Na zes tot zestien weken bakken, werd de meiler uit elkaar gehaald.
Vervolg: Steenovens langs de Waal
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-SA
Verbeelding van de Waal
Landschap
-3000-500
Nijmegen
Rijk van Nijmegen
Een dagje uit in de natuur bij Nijmegen start hier! In dit interact…
In het Valkhof Museum vindt u een topcollectie Romeinse archeologie…
In dit historische pand aan de Waal vindt u het nostalgische verhaa…