"Vanuit de kerk gingen de kinderen in Nunspeet mee met oma mee naar huis en bleven daar eten. Als toetje kregen we ieder jaar aardbeien uit de weck en een dot zelfgeklopte slagroom. De slagroom ging dan in een bruin emaille schaaltje, en pakte twee nep zilveren vorken, legde ze op elkaar en begon op haar dooie akkertje te kloppen. Er was geen haast bij, het duurde een hele poos voordat de slagroom stijf was. Na de thee, zo tegen twee uur, werden de kaarsjes aangestoken. Een prachtig gezicht, die flakkerende kaarsjes. Wel stond er een emmer water met een spons erin voor het geval dat. Oma had namelijk een dak met stro. Vlak na het eten, zo tegen half zeven, druppelde de kinderen en de rest van de kleinkinderen binnen en nog een paar broers en zussen van opa en oma. We waren dan met een kleine dertig man. De grote zaten op een stoel en de kinderen zaten op de grond. De grote dronken dan koffie en de kinderen kregen een glaasje alcoholvrije likeur en dan kwam de grote gele gebaksdoos van Kroon met roze, gele en mokkacremegebakjes met van die mooie glittertjes erop voor de dag. En we mochten er allemaal een uitkiezen en lekker dat we ze vonden."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1950-2000
Nunspeet
Volkscultuur
Veluwe