De familie Kleijn liet Huis Dordt in Gorssel bouwen na terugkeer uit Guyana in 1831. Kasteel Dorth werd ervoor afgebroken. Toen in Brits Guyana in 1834 de slavernij werd afgeschaft, ontving Laurens Kleijn ruim 770 Engelse ponden als compensatie voor de veertien personen die hij tot zijn bezit had gerekend (1). Kleijn had in Guyana gewerkt als administrateur op plantage Groeneveld en had daar met Charlotte Constantia Brandes drie kinderen gekregen.
De moeder van Charlotte was een vrouw van kleur, de ‘inlandse vrouw’ Maria, die in 1834 trouwde met de eigenaar van Groeneveld, Jan Carel Brandes. Laurens Kleijn vertrok uit Guyana zonder zijn vrouw en kinderen. Met zijn Brabantse echtgenote kreeg hij hier drie kinderen. Rond 1840 kwamen ook de twee oudste kinderen uit Guyana, Lodewijk Laurens en Maria Anna, hier wonen. Zij kwamen in dit huis wonen bij hun vader. Wie was hun moeder?
Charlotte Constantia Brandes is geboren rond 1809, dochter van een ‘inlandse’ en van Jan Carel Brandes, plantagehouder te Demerary. Demerary was tot 1803 een Nederlandse kolonie, na 1817 werd het deel van (Brits) Guyana (2). Charlotte Constantia was vernoemd naar de grootmoeder en overgrootmoeder van vaderszijde, waaruit is op te maken dat Jan Carel Brandes haar ook naar buiten toe als zijn dochter beschouwde (2).
In 1834 diende Jan Carel Brandes het verzoek in een kerkelijk huwelijk te sluiten met de moeder van Charlotte Constantia. Haar ouders huwden inderdaad datzelfde jaar, op 12 oktober 1834, bij welke gelegenheid haar moeder werd aangeduid met Maria (3). Of ‘inlandse’ verwees naar Afrikaanse dan wel inheemse roots, weten we niet. Evenmin of de afschaffing van de slavernij in 1834 het verlate huwelijk verklaarde (4).
Charlotte Constantia zal zijn opgegroeid in het hoofdhuis op plantage Groeneveld van haar grootvader Carel Brandes (5). Zeker meer dan 350 personen had hij als slaafgemaakten op de plantage tot zijn beschikking die voor hem koffie verbouwden en verwerkten voor de export (6). Tot het familiebezit hoorden nog enige stukken grond zowel in Demerary, waaronder plantage Nieuw-Soestdijk, als grond in de naastgelegen kolonie Essequebo (7).
Bij het huwelijk van haar ouders in 1834 was Charlotte Constantia Brandes zo’n vijfentwintig jaar oud en ongehuwd moeder van drie kinderen. Johan Carel, haar eerste kind, vernoemd naar haar vader, was al jong overleden. Daarna kreeg ze in 1826 nog een zoon, Lodewijk Laurens, en drie jaar later, in 1829 een dochter, Maria Anna. De vader van de drie kinderen was Laurens Kleijn uit Deventer, administrateur van de plantage Groeneveld.
Laurens Kleijn startte zijn koloniale carrière in Demerary rond 1819 als administrateur van de plantage van Carel Brandes (8). Drie van zijn vier broers hadden eveneens hun geboortestad Deventer verlaten om geld te verdienen in de Engelse kolonie Demerary (9). Broer Herman werd er eveneens administrateur – hij wordt ook in verband met Groeneveld genoemd –, Johannes Rudolphus werd planter en broer Wolterus werkte er vijf jaar als timmerman en architect.
Het werk van Laurens Kleijn als administrateur hield meer in dan alleen het bijhouden van de in- en verkoop van de koffie. Tot zijn taken behoorde ook de aankoop en verkoop van de slaafgemaakten; die handel verliep tussen en binnen de koloniën, nadat Engeland in 1807 de trans-Atlantische slavenhandel had verboden. Laurens Kleijn inde 10% van de opbrengst toen hij voor Jan Carel Brandes 183 slaafgemaakten had verkocht voor ruim 34.000 gulden. Dezelfde dag kocht hij voor zijn broer een man genaamd Henry voor 2900 gulden. In 1830, een jaar voor zijn vertrek, kocht hij nog tientallen slaafgemaakten in voor zijn ‘schoonvader’ Jan Carel Brandes. Deze informatie kwam naar boven toen journalist/schrijver Nina Jurna met Gijs Moes, een nakomeling van Laurens Kleijn, een blik wierp in het familiearchief (10).
Waarom Laurens Kleijn in 1831 Demerary verliet en Charlotte Constantia met hun drie jonge kinderen achterliet, weten we niet. Bij de Britse overheid diende hij in 1832 een compensatieverzoek in voor de slaafgemaakten die hij in zijn bezit had.
Nog in mei 1832 huwde Laurens Kleijn te Zaltbommel met Catharina Jantje Weijers (1804-1873). Dit was niet toevallig de stad waar zijn twee broers vanuit Demerary waren gaan wonen en een oliefabriek bestierden. In hetzelfde jaar kocht Laurens Kleijn huis Dorth in Gorssel (11). Hij liet er een nieuw huis bouwen en in november van hetzelfde jaar werd daar een dochter geboren, in 1835 volgde een zoon en in 1837 nog een dochter.
Toen in 1834 de slavernij in de Engelse koloniën werd afgeschaft, ontving Laurens Kleijn van de Britse regering ruim 770 pond ter compensatie van de veertien slaafgemaakten die op zijn naam stonden (12). De moeder van zijn oudste kinderen, Charlotte Constantia Brandes, werd eveneens gecompenseerd en wel met een bedrag van ruim 333 pond voor zes personen. Hun grootvader Jan Carel Brandes ontving een vergoeding voor achttien personen.
Dit is deel 1 van een tweedelig spoor over de familie Kleijn. Lees hier deel 2. De informatie in dit spoor is, tenzij anders vermeld, grotendeels ontleend aan de gegevens die Flip ten Cate heeft verzameld over zijn voorouders.
Bronnen en verder lezen:
Ineke Mok, 2022, CC-BY-NC