Wolter van den Brink (1934) is adjudant buiten dienst bij de Koninklijke Landmacht, waar hij vijfendertig jaar dienst heeft gedaan vanaf zijn negentiende. Hij vertelt hier over de IJssellinie, zijn tijd bij de Defensiehaven en hoe het water altijd belangrijk is geweest voor de Nederlandse defensie.
“Het grootste Nederlandse wapen is geen geweer. Het is het water. Kijk naar de Oude Waterlinie in het westen, maar ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat heeft de Franse koning Lodewijk de Veertiende gestopt. Het zat hem in de diepte van het water, veertig centimeter. Dat gaf enorme problemen. Soldaten konden er een klein stukje doorheen stappen en vielen erbij neer. De paarden ook. Er moesten vaartuigen komen die niet diep in het water lagen, met een platte bodem. Die waren er niet of kwamen te laat. Het was afgelopen met de Franse invasie van 1672.
De IJssellinie tijdens de Koude Oorlog, was niet de eerste. Rond 1600 stonden overal langs de IJssel veldschansen, zogenaamde redoutes. Die waren gebouwd tegen de Spanjaarden. Die kwamen uit Duitsland en daarna via de Achterhoek. Je kent die verhalen wel van Groenlo en Bredevoort.
We hadden tijdens de Koude Oorlog geen troepen genoeg om de Nederlandse grens te verdedigen. Het leger zat in Indonesië, met 150.000 man. Generaal Haex bedacht dat als Rusland zou aanvallen, ze de Duitse rivieren de Elbe en de Wezer over zouden steken. Daarna zouden ze voor de IJssel staan en daar viel op sommige plekken wel overheen te komen. De rivier werd daarom gemilitariseerd. Diepe tankgrachten werden gegraven en afweergeschut aan de overkant om de vastgelopen vijand te kunnen beschieten. Dat was echter niet alles. Het werd mogelijk gemaakt de Waal bij Nijmegen en de Rijn bij Arnhem af te sluiten. Zo zou een enorm gebied onder water komen te staan.
Niemand mocht het weten. Boeren vroegen weleens: ‘Ik snap er geen mieter van. Daar zijn ze altijd van het leger bezig. Je mag er niet komen, want als ze je zien dan worden ze boos en vuren ze waarschuwingsschoten af.’ De wachtdiensten hadden de taak het caisson te bewaken, de stuw die in de Defensiehaven van Arnhem verborgen lag. Ik ben verschillende keren wachtcommandant geweest. Wij moesten ontzettend goed opletten of er gefotografeerd werd. Gebeurde dat, dan werd het schip geregistreerd en kreeg ze de marechaussee op bezoek.
Het waren bij oefeningen de heren officieren die de caissons, de stuwen, begonnen los te maken. Het doel was vaak: Weer een minuut sneller de rivier op. Ik vroeg eens aan de majoor: ‘Heeft u tijd gewonnen?’ ‘Oh,’ zei hij, ‘sergeant, ik ben zo gelukkig. We hebben één minuut gewonnen!’ Als de oorlog zou uitbreken, zou elke seconde tellen.
De wachtcontroles geschiedden door de officier van Piket. Deze kroop als een buikschuiver ‘in de tijgersluipgang’ door het weiland maar dat was riskant. Bij onraad zouden de wachtsoldaten kunnen schieten. Zelf heb ik eenmaal moeten dreigen met een waarschuwingsschot. Aan de andere kant: als de wachtpost niet alert dienst deed, kon dat leiden tot een wachtdelict.
Een groot obstakel waren de bewoners van de Achterhoek. Waar moesten die vierhonderdduizend mensen naartoe als het gebied rondom de IJssel onder water werd gezet? Niet de IJssel over, dat zou niet meer lukken. De enige weg zou in de richting van de vijand zijn. Dat is nooit in de openbaarheid gekomen. Het was een verschrikkelijke gedachte, maar je moest zwijgen.
Er zal wel iets cultureels van gemaakt worden. De bevolking moet dit weten, laat de burgemeester er maar geld voor uit trekken. Te beginnen met de noodzaak van het leger. Een land moet verdedigd worden.”
Dit verhaal over Wolter van den Brink is geschreven door Kees Huntink, op basis van een interview door Lian van der Zon in het kader van een oral history project over de Defensiehaven, voor de gemeente Arnhem in 2020. De Defensiehaven was onderdeel van de IJssellinie: een verdedigingswerk dat tot haar opheffing in de jaren 1960 en daarna zo veel mogelijk geheim werd gehouden. Op 6 mei 2021 ging de documentaire 'Geheim aan de Rijn: verhalen over de Defensiehaven' in première. Benieuwd? Kijk 'm op YouTube door hier te klikken.
De verhalen over de Koude Oorlog in Gelderland zijn ook gebundeld in een magazine. Belangstellenden kunnen het magazine bestellen bij Werkgroep Oral History Gelderland, Jan van de Lagemaat. Het kost € 12,50 (€ 16,50 inclusief verzendkosten) via e-mail: werkgroeporalhistorygelderland@gmail.com.
Kees Huntink, CC-BY