Strijd om de bevrijding in de Posterenk

Canadese soldaten in gevecht

In de Withagen (Wilp, gemeente Voorst) woonden de gebroeders De Croon. De fietsenmaker Bernard de Croon bezat een radio. Vele avonden luisterden ze naar het nieuws over de voortgang van de strijd. Jan van de Belt ging daar kort voor de bevrijding luisteren. Met z'n allen zaten ze op de trap. De radio kwam voor de dag en het was doodstil.

Werken aan verdedigingsstellingen

De broers Harrie en Jan van de Belt en een evacué moesten ook werken in Epse (gemeente Lochem). In de bossen stonden zij onder bewaking van Duitse militairen. De opdrachten kwamen van fanatieke medewerkers van de organisatie Todt. Jan heeft de maand oktober 1944 gewerkt aan de verdedigingsstellingen, de anderen tot eind november. Hoewel zij tijdens het werk bijna niet vanuit de lucht zijn beschoten, hebben zij wel een geallieerd vliegtuig gezien dat neerstortte in de bossen. Ook boven de Wilpse uiterwaarden werd een vliegtuig neergehaald. De Duitsers riepen 'een Tommy, een Tommy', maar achteraf bleek het een Duits vliegtuig te zijn. Dat vliegtuig stortte achter de kerk in Wilp neer.

Als je na een oproep niet kwam opdagen, stond er de doodstraf op. Je werd gezocht door de Duitsers. Meestal oudere Duitsers, die het niet zoveel meer kon schelen. De jonge Duitsers waren echter gevaarlijk. Op een gegeven moment kwam een zoon van boer Kurt-Schrutter bij ons en vertelde, dat er Duitsers bij hun waren geweest, die naar 'Van de Belt' vroegen. Hij had ze de andere kant opgestuurd. Wij hebben ons daarna snel verborgen in de zandgaten achter ons huis. Gelukkig hebben wij die dag geen Duitsers meer gezien, maar bleven waakzaam.

Canadese soldaten graven zich in

Bij het bedrijf van Tinus van de Belt (aannemer/timmerman) groeven de Canadezen zich vervolgens in. Zoon Jan, achttien jaar oud, verhaalt zijn herinneringen: 'Als het donker werd, was het een machtig gezicht als de Canadezen in Gorssel de zoeklichten aandeden. Lichtbundels van enkele kilometer lang kruisten elkaar en verlichtten de hemel en de IJssel. Bij wijze van spreken, zou je de krant kunnen lezen. Tot in Ugchelen werden deze lichtbundels waargenomen. Donderdagmiddag werd het kanonvuur actiever. Wij zochten op tijd een goed heenkomen in de schuilkelder. Het was eigenlijk een betonnen gierkelder, waar normaliter kalk in lag. Wij hebben de kelder een beetje geriefelijker gemaakt om te schuilen. Uiteindelijk zaten wij met twintig à vijfentwintig personen in de kelder. Het was even rustig. Met z'n allen gingen wij naar buiten en keken over de weiden naar boerderij het Grotenhuis. Vanuit die richting hoorden wij ontploffingen in de Posterenk. Kort voor de middag kregen wij de indruk, dat het artilleriegeweld weer toenam. Bovendien hoorden wij het geluid van de tanks sterker worden. Reden voor ons om de kelder weer in te gaan en af te wachten. 

Na enige tijd vroeg iemand nieuwsgierig: 'Wie durft er naar buiten te kijken?' Ik heb gekeken en zag de Canadezen uit de bocht langs boerderij De Robberskamp onze richting uitkomen. Nu kregen ze de bebouwingen van de Wolbos en de vleeswarenfabriek in zicht. De Canadezen zagen bij de boerderij van onze overbuurman Hulshof enkele personen van het bakhuis naar de boerderij hollen, honderd meter van de weg af. Het bakhuis werd meteen door een tank onder vuur genomen en geraakt. Iets verder zag ik een donkere militair met zijn mitrailleur in de aanslag de sloot uit komen en naar het huis van onze buurman Jan de Croon lopen. Hij gooide een handgranaat door het bovenlicht naar binnen. De Duitsers waren verdwenen.

Strijd om de bevrijding

De Canadezen liepen verder over de Kneuterstraat, maar tevens op de Streilerweg. Vanuit de kelder zag ik Canadezen over de Streilerweg. Aan de overkant van de Kneuterstraat liepen ze met detectoren in de weiden en bermen op zoek naar mijnen. Omstreeks twee uur werd ons duidelijk dat wij bevrijd waren. De tanks bleven staan voor iedere duiker in de straat. Voordat ze verder reden, werd eerst de duiker gecontroleerd op explosieven. Inmiddels werd de eerste groep vermoeide infanteristen vervangen door een nieuwe groep. Wij pompten water in een melkbus en brachten het naar de vermoeide militairen. De strijd in de Bussloo bossen was nog niet afgelopen. Op straat mochten wij niet blijven, het was te gevaarlijk geworden. Ik zag een carrier met een vlammenwerper, die het vuur met felle lange stralen het bos in stootte en hoorde de mitrailleur van de andere carrier aan een stuk door ratelen. Zo werden de Duitsers de bossen uit gejaagd. De overige militairen groeven in een boog om ons huis zes eenmansgaten. Onze zandput werd in korte tijd veranderd in een schuttersput. Om het huis werden militaire voertuigen geparkeerd. Om meer zicht op het schootsveld van de Wolbos tot de bocht van Het Robberskamp te krijgen reden ze met een tank onze heg plat.'

Dit verhaal is ingestuurd via Mario Domen (en afkomstig uit: Klaas Smit, 'De Posterenk in oorlogstijd en wederopbouw') in het kader van 'WO2-verhaal Gezocht'. Lees de overige ingestuurde verhalen in de Special 'Getuigen van de Oorlog'.


Rechten

Met toestemming van de familie overgenomen uit: Klaas Smit, De Posterenk in oorlogstijd en wederopbouw, uitgave in eigen beheer 2016.

  • Getuigen van de oorlog

  • Tweede Wereldoorlog

  • 1900-1950

  • Voorst

  • Veluwe

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl