"In mei 1940 zijn we naar Welsum verhuisd en hebben bij mijn Opoe ingewoond. Na ongeveer acht maanden zijn we naar Terwolde verhuisd. Toen was de oorlog al lang begonnen, maar daar merkten wij niets van. Over de eerste oorlogsjaren weet ik natuurlijk niet zo veel meer. We gingen naar school en speelden altijd buiten in de bos."
"Pas in 1944, toen ik acht jaar was, kwamen we een beetje in de oorlog terecht. Het was soms heel angstig als de Duitsers razzia hielden. Dan ging mijn vader met nog een paar andere mannen achter bij ons naar het Ieuwland. Daar verstopten zij zich.
In maart 1945 trokken de Duitsers naar het noorden. Ook bij ons achter op het Ieuwland trokken hele colonnes Duitsers richting Oene/Epe. De Canadezen lagen toen al aan de overkant van de IJssel in Diepenveen. Zij beschoten de Duitsers op het Ieuwland. Wij zagen hoe de granaten op het bouwland insloegen. Een paar dagen later, toen de Duitsers weg waren, zijn we naar dat bouwland gegaan en hebben daar allemaal granaatscherven opgezocht. Wij hadden een hele zak vol. Wij gingen ook vaak neer het mathanze bos. Daar hebben we helmen van Duitsers en Canadezen gevonden, en ook andere dingen. ik en mijn vriendjes speelden ook oorlog met andere kinderen uit de buurt. Wij maakten katapulten en beschoten elkaar, wij hadden helmen op.
Toen, op 15 april 1945, stonden we met de hele buurt langs de weg te wachten, en ja hoor daar kwamen de Canadezen. Het was één groot feest, iedereen was helemaal dol van blijdschap. We kregen kauwgum en de mannen kregen sigaretten, dat rook heel lekker, als ik mijn ogen dicht doe kan ik die lekkere geur nog ruiken."
Dit verhaal is ingestuurd door Anneke te Wechel in het kader van het project ‘WO2-verhaal gezocht’. Lees het volledige verhaal op haar blog. En lees de andere ingestuurde oorlogsverhalen in de special 'Getuigen van de Oorlog'.
Anneke te Wechel, CC-BY-NC