Ieder jaar viert Apeldoorn op 17 april 1945 haar bevrijding. In 1995 en 2005 onthaalden de Apeldoorners hun bevrijders opnieuw uitbundig. Ook luitenant Molly Lamb van het Canadian Women’s Army Corps (CWAC). Molly was in 1995 blij weer in Apeldoorn te zijn, waaraan ze goede herinneringen had, maar ze was ook teleurgesteld. Zo schreef ze: ‘We went back. No one in Apeldoorn remembered CWAC. Old ladies and, no, never heard of it. I said, “Do you know where the Headquarters were?” No, never heard of it. Remembered the Canadian soldiers but no women. Never remembered.’
Op 25 februari 1920 werd op Lulu Island, nabij Vancouver, Molly Joan Lamb geboren. De onafhankelijke en vastberaden Molly groeide op in een onconventioneel en artistiek milieu. Ze volgde een kunstopleiding aan Vancouver School of Art (1938-1941) en had haar eerste solotentoonstelling in de plaatselijke kunstgalerie.
Zoals veel andere vrouwen meldde Molly zich in herfst 1942 bij het CWAC aan. Over haar aanstelling als luitenant met legernummer W110278 hield ze een getekend dagboek bij, getiteld W110278: The Personal War Records.
Ze volgde haar CWAC-opleiding in Vermilion (Alberta) en was als officier werkzaam in Quebec en Ontario. Ze ontdekte de mogelijkheid als oorlogstekenaar en volgde de opleiding in Toronto. In maart 1944 dong Molly mee met de National Gallery’s Canadian Army Art Show en won de tweede prijs. Uiteindelijk werd ze als enige vrouw door de Canadian War Artist Selection Committee erkend als oorlogskunstenaar. Nog wat confuus schreef ze op 24 mei 1945 in haar dagboek: ‘Lamb’s Fate Revealed! To Be First Woman War Artist! “This” says officer, “Is It”.’
Zes weken na “Victory in Europe Day” werd ze in Londen gestationeerd, waar ze een atelier deelde met haar latere echtgenoot, kapitein en oorlogskunstenaar Bruno Bobak. Na Engeland reisde en tekende Molly Lamb door Nederland, België (Brussel) en Duitsland (Emmerich, Bremen, in Varel en Bad Zwischenhan). ‘All the drawings were on the spot.’ Ze bezocht het concentratiekamp in Bergen-Belsen, maar er tekenen lukte niet.
Van 10 tot eind september verbleef ze in de Gelderse stad Apeldoorn, waarover ze schreef: 'The town was small. Seemed to me that mostly they were, where I was, it was just sort of a dirt street and a canal.’ Vanuit Apeldoorn bezocht ze Amsterdam, Nijmegen, Amersfoort, Volendam, Groningen, Rotterdam en Deventer, en zegt daarover: ‘They were six of the riches and most exciting weeks of my life.’ Van haar tijd in Nederland zijn 21 aquarellen, soms met carbonpotlood, bekend.
Na de oorlog keerden Molly en Bruno naar Canada terug, en vestigden zich na hun huwelijk op 7 oktober 1945 in Vancouver. Nadat ze in 1946 uit de dienst waren ontslagen, maakten ze van schilderen en tekenen hun beroep. Molly als docent en bij de radio en televisie. Ze studeerden in Noorwegen dankzij het Canada Council Fellowship-programma, maar keerden terug toen Bruno was benoemd tot ‘artist in residence’ en docent aan de Universiteit van New Brunswick. Ook Molly kreeg er een aanstelling (1960-1977).
Molly werd vereerd met diverse eredoctoraten en het lidmaatschap van de Royal Canadian Academy of Arts. In 1995 ontvingen Molly en Bruno de hoogste Canadese onderscheiding, de Order of Canada.
Er hangt werk van Molly Lamb in het National Gallery of Canada, het Canadian War Museum en Musée National des Beaux-Arts du Québec. Bruno Bobak overleed op 24 september 2012, Molly Lamb op 2 maart 2014.
Adrienne Zuiderweg, CC-BY-NC