De ouders van Alice Garritsen ontvingen in de Tweede Wereldoorlog brieven van een bevriend joods gezin. Het echtpaar Salomon Vromen en Mietje Vromen-Kannewasser, en hun dochter Jansje schreven eerst nog vanuit hun woning: Bierstraat 2, Lochem. De latere brieven kwamen vanuit Kamp Westerbork.
“De koffer met inhoud hebben wij in dank ontvangen,” meldt Salomon op tien augustus 1942. “(…) De toestand voor ons is nog niet beter geworden en ziet er donker uit. (…) Bij een grote razzia in Amsterdam hebben ze een broer van mijn vrouw medegenomen. Een man van achter in de vijftig en is dit wel heel erg. Ze heeft dan ook geen lust bij te schrijven. Kwam er maar eens gauw vrede!”
Dat de situatie steeds grimmiger werd, blijkt wel uit een volgende brief van negentien augustus. “Hedenmorgen zijn hier vier Joodsche kennissen van mij vertrokken naar een werkkamp in Lievelde bij Lichtenvoorde,” schrijft Salomon. “Ik scheen afgekeurd te zijn, want hedenmorgen kreeg ik een kaart om morgen in Zutphen te komen ter herkeuring. Dus maar weer afwachten. Mijn zwager uit Lochem is ook naar het kamp in Lievelde.” Tegelijkertijd werd ook de reisvergunning van dochter Jansje geweigerd. “Wat is het jammer dat ik in de vacantie niet eens naar U toe kon komen. Vader en ik waren ’t vast van plan geweest,” schrijft ze.
Nog eenmaal schreef Salomon vanuit Lochem. Op de dag voordat hij naar een werkkamp in Ede moest vertrekken. “Hebt U nog kennissen in die buurt waarmede ik nog verbinding zou kunnen krijgen? Als het mogelijk is om desnoods nog levensmiddelen te krijgen want de voeding zal wel te wenschen overlaten. (…) Ik wil u nogmaals hartelijk danken wat U in deze tijd voor mij hebt gedaan. Moge G’d U belonen! Mocht alles voor ons nog eens goed komen, dan hopen wij na den oorlog nog eens bij U te komen. Ik denk niet dat ik vanuit het kamp U zal schrijven omdat alles wel gecensureerd zal worden en ze moeten Uw adres niet weten.”
Een volgend teken van leven kwam met een brief geschreven kort na vier oktober, de dag waarop hij in Kamp Westerbork arriveerde. “Toen ik hier aankwam waren mijn vrouw en kinderen ook hier,” schrijft Salomon. “Zij waren vrijdagavond om kwart over acht door de politie uit huis gehaald en hebben de nacht op het politiebureau doorgebracht en zijn daarna des morgens doorgevoerd hiernaartoe. (…) De toestand is hier ontzettend èn wat hygiëne betreft èn wat levensmiddelen betreft. Ik wil hier niet verder over uitwijden. Nu is mijn verzoek: wilt U ons levensmiddelen zenden? Als wij van het kamp moeten bestaan, komen wij om.” “Wij hopen niet doorgesluisd worden naar Polen,” voegde hij er nog aan toe.
Maar dat gebeurde wel. Nog tweemaal kreeg de familie Garritsen een dankbericht voor toegezonden pakketten met levensmiddelen, daarna werd van de familie Vromen niets meer vernomen. Mietje en beide kinderen zijn na hun aankomst in Auschwitz op vijf november 1942 onmiddellijk vergast. Salomon is waarschijnlijk eerst nog gedwongen tewerkgesteld en kwam op 31 maart 1943, ergens in Midden-Europa, om het leven.
Rijnbrink, de Gelderse Bibliotheken en Erfgoed Gelderland gingen samen op zoek naar Gelderse oorlogsverhalen. Dit verhaal is geschreven door Kees Huntink op basis van brieven die de ouders van Alice Garritsen van hun joodse vrienden ontvingen. Op de website van Joods Monument zijn de uitgewerkte en de originele brieven te vinden.
Alice Garritsen, CC-BY
Getuigen van de oorlog
Oorlog
Personen
1900-1950
Lochem
Achterhoek