Het lijkt tegenwoordig of er voor iedere militair een eigen douche is op de kazernes, maar voor het zover was werd een lange weg afgelegd.
Eind 19e eeuw waren de hygiënische omstandigheden voor soldaten ronduit slecht, maar daar kwam verbetering in met de bouw van nieuwe kazernes. Ten bate van centrale verwarming verschenen er ketelhuizen, herkenbaar aan de schoorstenen, en omdat daar toch al warm water gemaakt werd kwamen er in de ketelhuizen ook badhuizen. Voortaan kon Jan Soldaat onder de douche. Tot ver na de Tweede Wereldoorlog werd men enkele keren per week aan het eind van de dienst afgemarcheerd naar het badhuis. Uitkleden, inzepen, afspoelen en plaats maken voor de volgende ploeg. Voor de een genoeg tijd, voor de ander had het langer mogen duren. Die duur hing af van de plichtsbetrachting en het humeur van de burger die de watertoevoer regelde.
In de jaren '70 werden overal in Nederland in de legeringsgebouwen doucheruimtes aangelegd en de badhuizen verloren hun functie. Na verloop van tijd werden ze kaalgestript van binnen en voor van alles en nog wat gebruikt. Mogelijk is er vandaag de dag nog maar één ongeschonden militair badhuis over in Nederland.
Frank Oosterboer, CC-BY-NC