Het monument is een rij van vier aaneengebouwde eenvoudige arbeiderswoningen. Ze zijn van rond de eeuwwisseling en behoren oorspronkelijk bij de achter deze huisjes gelegen steenfabriek Dericks en Geldens. De fabriek is opgericht bij de bouw van de Drutense Ewalden kerk. De bij de woningen aanwezige glazuurtechniek is door Pierre Cuypers, de ontwerper van de Ewalden kerk, later ook toegepast in het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam.
Het complex bestaat uit één bouwlaag onder een doorlopend zadeldak, evenwijdig aan de straat. Het is gedekt met rode kruispannen. De woningen zijn volgens een spiegelbeeldschema opgetrokken in wit geglazuurde baksteen met bruin geglazuurde banden en penanten met een ingemetselde plint van mangaansteen.
In de beide kopgevels zit een klimmend fries in bruin geglazuurde baksteen, afgesloten door een rondboog. In de gevels zitten rechtafgesloten deur- en vensteropeningen met een bruin geglazuurde rollaag. Bij een renovatie zijn aan de achterzijde uitbouwen gerealiseerd onder een flauw aflopend lessenaarsdak.
De huizen zijn vooral van belang voor de sociale geschiedenis als voorbeeld van huisvesting van arbeiders voor de steenfabriek Dericks en Geldens. Ook zijn ze interessant in verband met de toepassing van geglazuurde baksteen. Achter de huisjes ligt de galerie d’n Ostersteeg, de oude naam voor de Mr. Van Coothstraat. Hier zijn restanten van producten van de keramische fabriek te zien. Tweede keus stenen en dakpannen van de fabriek zie je bij veel schuurtjes en huizen in Maas en Waal. Genoemde galerie is op afspraak geopend. De woningen zelf zijn niet van binnen te bezichtigen.