Al snel na de ingrijpende ruilverkaveling van de jaren vijftig in het westen van het Land tussen Maas en Waal klinkt het oordeel dat het uitgevoerde plan door de tijd ingehaald is. De schaal van de bedrijven is rond 1960 al aan de kleine kant. En niet de nieuw gebouwde gemengde bedrijven, maar gespecialiseerde bedrijven blijken de toekomst te hebben. Daarop spelen de navolgende ruilkavelingen in Rijk van Nijmegen Noord en Zuid in. Ook willen agrariërs al snel een nieuwe ruilverkaveling in Maas en Waal West.
Al tijdens de uitvoering van die ruilverkaveling vinden deskundigen de toegepaste standaardbedrijven van tien hectare te klein. Tien jaar na de start van het project, zo rond 1964, is die kritiek gemeengoed. In de ruilverkavelingen die volgen, komen er grotere bedrijven waarbij specialisatie in één tak van agrarische bedrijvigheid de norm is. Het gaat eerst om Rijk van Nijmegen-Noord: Beuningen, Deest, Afferden, Wijchen, Hernen en Bergharen. In tweede instantie komt Rijk van Nijmegen-Zuid aan bod: Heumen, Overasselt, Nederasselt, Balgoij en Niftrik.
De boeren stemmen in 1962 voor ruilverkaveling in 'Noord'. Het is grotendeels een traditionele ruilverkaveling met weinig aandacht voor het oorspronkelijk cultuurlandschap. Rechte asfaltwegen en strakke kavels geven de toon aan. Er verrijzen nieuwe boerderijen, maar veel minder dan in de jaren vijftig. Dan komen in Maas en Waal-West bijna honderd boerderijen. In de (huidige) gemeente Wijchen gaat het maar om zes bedrijven.
De afwatering verbetert en de nieuw gebouwde boerderijen krijgen elektriciteit en waterleiding. Krotten gaan tegen de vlakte. Een nieuw wegennet ontsluit het buitengebied. De nieuwe asfaltwegen volgen voor een deel de oude landwegen en paden. Daardoor doet het nieuwe landschap, met name rond Hernen en Batenburg, toch enigszins organisch aan. Maar er verdwijnt wel veel oorspronkelijke beplanting. Het geïsoleerde buurtschap Wezel krijgt een geasfalteerde verbinding met de buitenwereld.
In Rijk van Nijmegen-Zuid stemmen de agrariërs in 1974 voor een ruilverkaveling. Daar is duidelijk het stempel van de opkomende natuur- en milieubeweging te zien. Het bestaande landschap krijgt meer aandacht. Egaliseren van natuurlijk reliëf blijft achterwege en bestaande begroeiing blijft veel meer in stand. De belangen van buiten de agrarische sector wegen mee in de opzet van deze landinrichting. Compleet nieuwe wegen leggen de ruilverkavelaars niet aan, ze verbeteren de bestaande wegen. Een uitzondering is het Overasseltse Broek. Daar verrijst wel een volledig nieuw wegenstelsel. Verplaatsen van boerderijen is helemaal niet meer in het ruilverkavelingsplan opgenomen. Er is ook een landschapsplan.
Met name in Balgoij en omgeving moeten waardevolle oude landschapsstructuren behouden worden. Heggen die er nog zijn, moeten gehandhaafd blijven en opnieuw aangeplant waar ze zijn verdwenen. In de Maasbocht, noordoostelijk van Balgoij, is in nieuw bos en nieuwe riviernatuur voorzien. Maar de bestaande beplanting verdwijnt toch voor een groot deel. Het bos in de rivierbocht komt er wel. Het herstel van de Maasheggen komt jaren later, in de eenentwintigste eeuw - op initiatief van lokale heemkundeverenigingen - pas goed op gang.
Maas en Waal-West is volgens de daar werkende boeren ook al snel toe aan een nieuwe ruilverkaveling. Eind jaren zeventig wordt deze aangevraagd. Pas in 1989 gaat een 'landinrichtingscommissie' zich erover buigen. Het plan dat ze maakt, is veelomvattend. Het bevat niet alleen agrarische herverkaveling en het opknappen van wegen, maar ook aanleg van fietspaden, kanoroutes, een park, nieuwe natuur en versterking van bestaand cultuurlandschap. Na een zeer langdurig proces wordt deze ruilverkaveling in 2017 afgesloten. Er is dan van de extra’s, buiten de agrarische uitruil, weinig terechtgekomen.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
Bronnen en verder lezen:
Peter Deurloo, Historicus en journalist, CC-BY-NC