Het staat vast dat de eerste kapel van Bergharen gebouwd werd op een prehistorisch grafveld. Dat werd opzettelijk ook op andere plekken in het Nederrijn-Maasgebied gedaan. Uit oorkonden weten we dat de kapel viel onder de parochiekerk te Leur, een van de oudste parochies van het aartsbisdom Keulen.
Keulen stelde beschermers of voogden aan voor de parochie. Dat waren eerst de Van Heinzbergers later de Van Millens. In 1311 deden de laatsten Leur en dus ook Bergharen over aan de Cisterciënzers uit Camp. Zij waren het die de kapel uitbouwden tot een pseudo-basiliek, toen Bergharen een zelfstandige parochie werd rond 1400.
De nieuwbouw van rond 1400 begon met de bouw van een forse toren die tegen de tufstenen westmuur van de oude kerk werd gezet. Het is niet toevallig dat de Hertog van Gelre deze kerk uitkoos voor de jaarlijkse ridderdagen. Dit moet alles te maken hebben gehad met het feit dat in deze kerk lange tijd het hooggerecht van Maas en Waal gevestigd was. Op de helaas verdwenen blauwe steen hoorden diegenen die ter dood veroordeeld werden hun vonnis. Niet ver van de kerk bevond zich de Galgenberg. Dat in de kapitelen van de zuilen van zowel schip als zijbeuken de hoofden van adellijken zijn verwerkt is niet toevallig.
Rond 1600 kwam de kerk in protestantse handen en dat is sindsdien zo gebleven. Omdat de kleine protestantse gemeente niet in staat was de kerk goed te onderhouden moest in 1824 zelfs het koor worden gesloopt. De kerk ademt nu de protestantse soberheid. Geheel afgestemd op de protestantse eredienst is er een dooptuin. Gedeeltelijk door hekwerk omsloten bevinden zich daarin de kansel met het woord, het doopbekken en de avondmaalstafel.
Land van Maas en Waal
Geloof
1000-1500
Wijchen
Rijk van Nijmegen