Toen de Cisterciënzers in Leur kwamen, richtten ze op een hoog stuifduin in Bergharen een gebedsplaats in. Het heette later Kapelberg. Daar konden ook de boeren uit de omgeving en pelgrims van elders Maria of Onze Lieve Vrouwe ter Noods Gods (dat wil zeggen dat zij de noden van mensen aan God voorlegt) aanroepen.
Ons lief Vrouwke
geeft hem een douwke,
dat hij niet valt op zolder,
maar midden in de polder
(gebed aan Maria in de Tweede Wereldoorlog uit angst voor de bommen)
Voorstander van een meer persoonlijk geloof was het Bernard van Clairvaux, een van de stichters van de Cisterciënzerorde, die de Mariaverering voorstond. Maria als steun in de rug. Op de gebedsplaats werd een kapel ingericht met een Pièta, Maria met de gestorven Christus op schoot. Het is een houten Rijnlands beeld uit circa 1500 vol emotie.
Toen rond 1600 het protestantisme aan het gebied werd opgelegd, verviel de gebedsplaats. Van de kapel bleef alleen de daarbij staande lindeboom over. De mensen bleven bidden bij de linde, die zij het 'Heilig Bumpke' gingen noemen. De Pièta werd veilig opgeborgen op kasteel Hernen. De heren van Hernen bleven rooms-katholiek.
Het waren de overstromingsramp van 1926 en het omkomen van de pastoor in de Tweede Wereldoorlog, die nieuw leven inbliezen in de gebedsplaats. In 1947 werd op de Kapelberg een nieuwe kapel gebouwd, waar de Pièta in werd geplaatst. Vanwege vandalisme moest deze door een replica worden vervangen. De Mariaverering werd in de loop van de jaren steeds belangrijker. Nu is er onder andere de jaarlijks in mei terugkerende Mariaprocessie. Veel mensen nemen daaraan deel.
Land van Maas en Waal
Geloof
1000-1500
Wijchen
Rijk van Nijmegen