De Pagus of Villa Balgoye was in de late middeleeuwen onderdeel van de strijd om de macht in het Nederrijn-Maasgebied. Balgoy is samengesteld uit balg, wat slaat op drassige gronden, en ooi: streek in de bocht van een rivier. Met de hoog- en laaggelegen vruchtbare gronden was het gebiedje geschikt voor landbouw en veeteelt. Voor 1100 hadden verschillende heren gronden en rechten in deze streek: de heren van Herpen, de bisschop van Utrecht en een leenman van de graven van Kleef.
Toen de Heerlijkheid Herpen in 1160 opgenomen werd in het Land van Cuijk leidde dat tot onderlinge strijd. Het was de Bisschop van Utrecht die tegen Cuijk de Pagus Balgoye voor zich opeiste. Uit een oorkonde, een verzegelde brief uit 1172 blijkt dat Balgoy toebehoorde aan de proost van het kapittel van St. Jan (Johannes) te Utrecht. Hendrik II van Cuijk, graaf van Utrecht en zoon van Herman van Cuijk, een broer van de bisschop van Utrecht, deed toen volgens deze brief afstand van de door hem, ten onrechte, opgeëiste voogdij over de goederen van de kerk van Sint Jan, gelegen in het pagus Balgoije. Het woord pagus, dat oorspronkelijk landschap of gouw betekende, had in die tijd een eigen betekenis gekregen, namelijk 'grond behorende bij een hof'.
Het ging hier dus om een hof met alle grond die erbij hoorde, de zogenoemde heerlijkheid van Balgoy en Keent, die vanouds buiten het grondgebied en de macht van het opkomende Gelre viel. Deze hof met een centrale boerderij (vroonhoeve) moet dus waarschijnlijk beschouwd worden als het centrum van waaruit het beheer over de goederen werd uitgeoefend. Deze vroonhoeve stond waarschijnlijk in de buurt van de huidige boerderij De Holt. Het bezit van de kerk, de tienden en de hof van Balgoy werd in 1225 door paus Honorius III aan het kapittel van St. Jan bevestigd. Hoe de betrekkingen tussen Balgoy en het bisdom Utrecht tot stand zijn gekomen, is niet bekend. Waarschijnlijk hebben de genoemde heren Van Cuijk daarbij een doorslaggevende rol gespeeld.
De hoge en vrije heerlijkheid Balgoy en Keent dankte haar dubbele naam aan de twee buurtschappen, die samen niet alleen een rechtsgebied (dat van de heerlijkheid), maar ook een kerspel uitmaakten. De ontwikkeling van een aparte burengemeenschap in Keent heeft op rechterlijk gebied tot gevolg gehad, dat in de achttiende eeuw de schepenbank van Balgoy en Keent af en toe ook in de kapel van Keent zitting hield, maar de splitsing in de buurtschapsorganisatie heeft niet tot een kerkelijke en rechterlijke afscheiding geleid. Integendeel, in de achttiende eeuw zijn de beide buurtschappen weer samengesmolten.
Bronnen:
Heemkundekring Pagus Balgoye, CC-BY-SA
Land van Maas en Waal
Streekgeschiedenis
1000-1500
Wijchen
Rijk van Nijmegen