In De Munte in Batenburg was in drie korte perioden tussen 1351 en 1622 de muntslag gevestigd. Het recht van muntslag werd verleend door de Duitse keizer. Hoewel de Heren van Batenburg geen bewijzen konden laten zien, beweerden zij dit recht gekregen te hebben in 1317.
Voor hun eigen stad Batenburg hadden zij in wezen geen muntslag nodig. Maar een muntslag leverde de Heer van Batenburg veel geld op. Er werden Batenburgse munten geslagen, maar de aantallen munten die nagemaakt werden voor andere streken en landen waren veel groter.
Batenburg is nogal berucht geweest om haar hagemunterij. De muntmeesters waren vaklieden, die de kunst verstonden om munten om te smelten en met een kleiner gehalte aan zilver of goud weer hetzelfde uiterlijk te geven. De winst werd daardoor vele malen groter. In 1415 werd het gebruik van de Batenburgse munt al verboden door de Graaf van Holland. Wanneer een valsemunter werd gepakt, was zijn straf ook niet mis. Het overkwam in 1434 de muntmeester van Batenburg. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf. Als afschrikwekkend voorbeeld werd hij levend gekookt in olie in een speciaal daarvoor gemaakte ketel.
In de tweede periode (1550-1582) worden tienduizenden munten geslagen. Verschillende dukaten, angelotten, knapkoeken, slangenkronen, cruzado's en vooral daalders in talrijke soorten en afmetingen. Vanaf het begin wordt door Brussel gezegd dat er duizenden valse daalders door Batenburg in omloop worden gebracht. Later wordt Batenburg ook door Keizer Ferdinand gedaagd, omdat het de munten van de keizer zou hebben nagemaakt en er lichtere munten zouden worden geslagen. Omdat er niet gezamenlijk tegen de hagemunterij werd opgetreden door de keizer van Duitsland en de koning van Spanje, werden de muntmeesters niet veroordeeld.
In 1580 wordt een loopjongen van de muntmeester van Batenburg gevangen genomen. Hij is op weg van Nijmegen naar Batenburg en blijkt een wambuis te dragen met daarin honderden verschillende munten genaaid. Hij geeft toe dat hij dit vaker moet doen. Ze zijn bestemd om omgesmolten te worden op de muntslag, ondanks het feit dat het Hof van Gelre de muntslag verboden heeft en het gebruik van Batenburgs geld niet meer is toegestaan. De muntmeester ontkomt door te verhuizen naar Tiel. In de jaren 1616-1622 worden door Maximiliaan de laatste munten geslagen. Hij onderwerpt zich daarna aan de Gelderse Staten en de Republiek der Nederlanden.
Bronnen:
Harrie Hooymans
Land van Maas en Waal
Streekgeschiedenis
1000-1500
Wijchen
Rijk van Nijmegen