De Heesseltsche Uiterwaarden liggen buitendijks tussen de dorpen Heesselt en Opijnen. Het fungeert als overloopgebied van de Waal. Dat betekent dat bij hoog water het gebied deels of helemaal onder water staat. De Heesseltsche Uiterwaarden zijn van 2016 tot 2019 compleet op de schop gegaan voor het project Ruimte voor de Rivier. Op zaterdag 28 september 2019 werd het project met een feestelijke ‘Waaldag’ afgerond.
Na de grootscheepse evacuatie in 1995 van meer dan 200.000 inwoners uit het hele rivierengebied, vanwege dreigende dijkdoorbraken, werden de dijken langs de rivieren versneld versterkt. Daarbij werd meer ruimte aan het rivierwater gegeven, een heel andere aanpak van hoogwater dan tot dan toe gebruikelijk was. Rivierverruiming werd naast dijkverbetering het uitgangspunt. Hierdoor kan er meer rivierwater tijdelijk opgeslagen en later afgevoerd worden. Met de realisatie van de Heesseltsche Uiterwaarden werd het project Ruimte voor de Rivier afgerond.
Het gebied is 385 hectare groot en vrij toegankelijk, behalve bij hoog water. Ruim 200 hectare van de Heesseltsche Uiterwaarden is in eigendom van Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat en bestemd als dynamische riviernatuur. Het is een natuurgebied met een oude kleiput, strangen en nevengeulen met verschillende dieptes, stromend en stilstaand water, moeras, ooibos, ruigte en graslanden. De dynamiek van de rivier zorgt voor allerlei veranderingen zoals oeverafslag, onderlopen bij hoog water en verplaatsen van zand. Het hele jaar door lopen er Hereford runderen en Konik paarden. Deze zorgen er door begrazing voor dat het gebied open blijft. Hun mest draagt bij aan allerlei voedsel voor planten, insecten en vogels. In de rest van het gebied vindt al jarenlang agrarisch natuurbeheer plaats onder coördinatie van VANL-TCW (Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Tieler- en Culemborgerwaarden).
In de Heesseltsche Uiterwaarden komen verschillende grondsoorten voor. Dicht tegen de dijk vooral klei. Richting de rivier steeds meer zand, tot rivierstrandjes aan toe. Er zijn klei- en zandminnende rivierplanten te vinden. Van algemene planten zoals distelsoorten, ganzenvoeten, wilgen en populieren tot bijzondere soorten zoals kleine leeuwenbek, riempjes en doornappel. Maar er zijn ook rotsliefhebbers (o.a. kaal breukkruid) die zich vestigen op de kribben en enkele aangewaaide tuinplanten (o.a. zonnebloemen). Om ook de groei van waterplanten te stimuleren - wat leidt tot voer- en schuilplaatsen voor waterdiertjes en vissen - zijn er oude boomstammen in de nevengeul gelegd. Bij laag water zijn ze goed zichtbaar. Welke planten er zijn te vinden hangt naast grondsoort ook af van vochtigheid en temperatuur. Elk jaargetijde is dus weer anders.
Door de verschillende waterpartijen is de variatie aan vogels enorm. In het water leven allerlei waterinsecten, kreeften en vissen. In de modderige oeverranden kunnen steltlopers voedsel vinden. Grauwe gans, Canadese gans en Nijlgans broeden in de Heesseltsche Uiterwaarden. Ook ooievaars, aalscholvers, de grote en kleine zilverreiger, blauwe reiger en de zeldzame roerdomp voelen zich er thuis. Onder de zangvogels broeden hier onder andere de roodborsttapuit en de veldleeuwerik. Regelmatig komen de visarend en zeearend langs. Andere roofvogels zijn de torenvalk, buizerd en
bruine kiekendief. In de zomer nestelen oeverzwaluwen in de oevers van de nevengeul. ‘s Winters zijn veel kolganzen en brandganzen te gast. Met af en toe een casarca of roodhalsgans als dwaalgast.
Bronnen:
Dit is een venster uit de Canon van West Betuwe
Vorige vensterVolgende venster
Rita Boer Rookhuiszen-de Joode, CC-BY-NC