De geschiedenis van Nederland is eeuwenlang mede bepaald door de gereformeerde kerk. In plaats van staatskerk wordt ze ‘publieke kerk’ genoemd. Andere geloven dan gereformeerd mogen aanvankelijk hun erediensten niet houden. Katholieke kerken worden afgepakt.
Pas als – bijna 200 jaar later - de Fransen na 1795 hier de baas worden krijgen veel katholieken hun kerk terug. Na enige tijd komt er een versoepeling als tegen betaling schuilkerken worden toegestaan. Een andere vergaande maatregel is dat gezagsdragers en ambtenaren lid moeten zijn van de gereformeerde kerk.
Dat de gereformeerde kerk zo’n alles bepalende positie heeft kunnen innemen komt door de Tachtigjarige oorlog. De bevolking gaat de rooms-katholieke Spaanse agressor haten. Drie jaar nadat Luther zijn stellingen ophangt, komt Karel V met felle plakkaten tegen de ketters. Er staat doodstraf op 'ketterij'. Ketters komen zelfs op de brandstapel terecht. Als Maurits van de Spanjaarden wint worden de rollen omgedraaid en krijgen de protestanten het voor het zeggen. Katholieken mogen geen openbare ambten meer vervullen. Op de Synode van Dordrecht in 1618 worden harde maatregelen tegen de katholieken genomen. Maar op de duur wordt de opstelling tegen de katholieken toch wat soepeler. Vooral de regenten in de steden en de adel op het platteland zijn voor matiging.
Een belangrijk gevolg is het toestaan van schuilkerken. Daarvoor moet dan wel betaald worden. Pikant is dat dat gedaan is naar Turks voorbeeld. De bouw van schuilkerken is aan regels gebonden; daar zie je aan met hoeveel weerstand ze worden toegestaan. Ze moeten zover van de begane wegen staan, dat mensen het gezang niet kunnen horen. Ze moeten rieten daken hebben om op schuren te lijken. Ze worden dan ook wel schuurkerken genoemd.
Uit onderzoek blijkt dat vanaf 1656 geen spectaculaire terugloop is van het aantal rooms-katholieken: negen procent in heel Nederland. En het verschilt per gewest. De terugloop is het grootst in Utrecht en Noord-Holland. Gelderland loopt het meest terug boven de Waal. De Betuwe wordt protestants. Er is ook een klein percentage niet-gelovigen. De Rooms-Katholieke kerk grijpt in. De paus ontneemt de aartsbisschop van Keulen de macht in de Nederlanden. Hij wordt verdacht van lutherse sympathieën. De paus gelooft niet dat er met de opstandelingen te onderhandelen valt. Daarom wordt de Republiek boven de Waal missiegebied: de zogeheten Hollandse Zending.
Een van de meest homogeen rooms-katholiek gebleven gebieden is het Land tussen Maas en Waal. Er zijn drie verklaringen voor. Naast de geïsoleerde ligging is het zo dat nogal wat adellijke families rooms-katholiek blijven: de heren van Druten, Hernen en Ewijk blijven katholiek. Zij staan de gelovigen toe erediensten te houden in hun kastelen. Ook ligt Maas en Waal tegen twee godsdienstvrije enclaves aan: het Land van Ravenstein en het Land van Megen. De Capucijnen uit Velp bij Grave en de Franciscanen uit Megen staan de gelovigen ten noorden van de Maas bij. De monniken gaan als marskramers gekleed het gebied in. Wat nodig is voor de eucharistieviering dragen ze in een kist op de rug. Soms worden ze gesnapt. Ze worden dan voor een tijd opgesloten of moeten forse boetes betalen. Soms ontstaan er heftige ruzies, bijvoorbeeld als priesters verdacht worden van protestantse sympathieën. Er doen vele verhalen de ronde.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
Bronnen en verder lezen:
Wim Kattenberg, historicus Erfgoedstudiehuis, CC-BY-NC
Verhaal tussen Maas & Waal
Geloof
1600-1700
Beuningen
Rijk van Nijmegen