Wat nu polder Arkemheen heet, is aan het begin van de Middeleeuwen een vlak stuk land zonder dijken; een moerasgebied waar wind en water vrij spel hebben. Door de middeleeuwse ontginning van de veengrond daalt de bodem langzaam maar zeker. De zee overspoelt regelmatig het land.
In 1356 besluit de hertog van Gelre aan Putten en Nijkerk dijkrecht te geven: het recht én de plicht om het land te beschermen tegen de zee. Tot 1611 is de dijk van aarde (klei en zand). Daarna komt er versteviging met houten palen. De paalworm zorgt in de achttiende eeuw voor veel problemen: de wormen verzwakken grote delen van de Nederlandse dijken. Daarom wordt de dijk vanaf 1751 van steen gemaakt.
Ondanks de verbeteringen aan de dijk breekt deze regelmatig door tijdens stormen en hoog water, bijvoorbeeld in 1776, 1825 en 1916.
Leestips:
- Frank van Dooren, Landschappen van Nijkerk-Arkemheen (Nijkerk: Uitgeverij G.F. Callenbach bv, 1986).
- W.J. Hagoort, De Gelderse zeepolder Arkemheen. Namen van bouw-, hooi- en weilanden, boerderijen, beken en wegen. Gemeenten Nijkerk en Putten (806-2002). Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 2006 (Zutphen: Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, 2006).
- Wim Hagoort, Het hoofd boven water. De geschiedenis van de Gelderse zeepolder Arkemheen. Gemeenten Nijkerk en Putten 1356 (806)-1916 (Nabij Producties, 2018).
Rechten
© Museum Nijkerk, CC-BY-NC