In een document van ruim zevenhonderd jaar oud, uit het jaar 1313, is voor het eerst de naam Nijkerk te vinden. Het gaat om een lijst met bezittingen van Herbertus van Putten, grootgrondbezitter.
Behalve een overzicht van zijn grond en boerderijen komen ook ‘horige’ mensen op de lijst voor. Een horige (afhankelijke, onvrije boer) kan door middel van erfrecht op een kloosterhoeve werken, maar heeft veel persoonlijke plichten. Hij moet allerlei onbetaalde diensten voor zijn heer verrichten en heeft zijn toestemming nodig voor een huwelijk. De verplichte leveranties aan zijn heer bestaan uit natuurlijke goederen zoals graan, schapen en rijs (hout).
Arnold van Staken is een van deze horigen die in Nijkerk woont en werkt. Door zijn vermelding op deze oude lijst is hij de eerste inwoner van Nijkerk die we bij naam kennen.
Nijkerk wordt dan trouwens geschreven als ‘Nyenkercke’. In 1994 maakt Henk de Groot een inventarisatie van de verschillende wijzen waarop de naam Nijkerk wordt gespeld. Hij komt tot vijftien verschillende versies, zoals Nova Ecclesia, Nierkircken, Nieuckerck en Nieuwkerk.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC