Het boerenbedrijf is altijd gericht geweest op bestaanszekerheid, en kende in vroegere tijden geen snelle veranderingen. Ook in Hattem zien we geleidelijke verschuivingen optreden.
De lage gronden van Hattem, het Hattemerbroek, werden vanaf 1340 bruikbaarder door verbetering van de afwatering (langs Zalk). In die tijd hadden de Hattemers het Veen (aan de zuidoostkant van de stad) in gemeenschappelijk gebruik. In 1401 kregen ze van Hertog Willem van Oostervant (1365-1417) ook de Hoenwaard (ten oosten van Hattem, aan de IJssel) in gebruik voor het weiden van vee. In de 15e eeuw deden Hattemers vooral aan roggebouw; zelfs op de Hoenwaard.
Tot de overgang naar de zeventiende eeuw vond in het boerenbedrijf geen fundamentele verandering plaats. Er werden veel paarden en schapen gehouden. In de daaropvolgende eeuw liepen die aantallen terug. In de eerste 25 jaar van de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) zochten veel boeren op de Veluwe hun heil in de steden, hun landerijen desolaat achterlatend. In 1637 was een flink stuk van de Hattemer heide ontgonnen, wat duidde op behoefte aan hoge, droge en zanderige landbouwgrond.
Uit beschrijvingen van bezittingen van Hattemer boeren blijkt dat een aantal landbouwers rondom Hattem in de eerste helft van de zeventiende eeuw overschakelde op een nieuw product: tabak. Een ontwikkeling die ook elders op Veluwse zichtbaar is. ‘Aangegraven’ (ontgonnen) heidevelden werden bestemd voor tabaksteelt.
Het hoogtepunt van die teelt lag in de eerste jaren van de achttiende eeuw. Hattem vormde, net als Nijkerk aan de andere kant van de Veluwe, in het begin van die eeuw een klein teelt- en handelscentrum voor tabak. Maar aan het begin van de negentiende eeuw waren er bijna geen tabaksvelden meer in Hattem. Tabak moet omstreeks 1770 gaandeweg zijn vervangen door de aardappel. Op dat gewas steunden toen de meeste bedrijfjes.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Hattem. Het volgende venster is hier te vinden.
Heemkunde Hattem, CC-BY-NC
Hattem
Streekgeschiedenis
1700-1800
Hattem
Veluwe