Telgt ligt in het westen van Ermelo en is meer dan 1200 jaar oud. Het wordt voor het eerst genoemd in een schenkingsakte uit 806. De buurtschap bestaat uit landerijen met een historie van agrarische activiteiten. Daarnaast staan er enkele kleine kernen van huizen, winkels en bedrijven.
Telgt is zeker meer dan twaalf eeuwen oud. Een zekere Hiddo schenkt op 9 oktober 806 een derde deel van zijn goederen in Telgud aan de zendeling Liudger. Hiermee kan Liudger de bouw van een privaat klooster betalen. Telg betekent twijg, tak of loot. Door een ‘t’ toe te voegen, duidt de naam op een nederzetting die ligt op wat hoger gelegen gronden bebost met eiken. Na 1300 komen ook andere vormen voor zoals ‘Tellechte’ en ‘Telghede’.
Met reuzenstappen gaan we door het landschap van Telgt. De eerste bewoners vestigen zich waarschijnlijk in een halfopen bosgebied. Dat ontgint gemakkelijker dan de zwaardere bossen. Deze liggen meer oostelijk op de stuwwal. De ontginningen leiden tot kleine landbouwbedrijfjes. Percelen omzoomd met houtsingels. Akkertjes, weilandjes, bosjes en ‘woeste gronden’ wisselen elkaar af. Een landbouwbedrijf bewerkt door één boer, noem je een kamp. Tot ver in de twintigste eeuw blijft het kampenlandschap zichtbaar.
De boerderij ligt op een hogere zandstrook(dekzandrug) met vlakbij de akkers. De lagere delen zijn geschikt als weiland voor het vee. De in het westen liggende natste delen worden de hooilanden. Deze landen hebben vaak een langgerekte vorm, een slag. In het midden van de veertiende eeuw zijn naast de kampen in oostelijk richting gezamenlijke landbouwcomplexen ontstaan. Een vrij groot open landbouwgebied staat in deze regio bekend als een eng.
Door ontginningen in de periode na 1850 ontstaan de contouren van het huidige landschap. Er gaat steeds meer verloren van het oorspronkelijke landschap. Dit komt door andere landbouwmethoden, terugloop van de agrarische sector en de opkomst van woningbouw in de buitengebieden. Hierdoor worden houtsingels gerooid, percelen samengevoegd en woningen gebouwd op de eng. Daarnaast worden vroegere akkers, weilanden en hooilanden nu ingericht als velden met Engels raaigras, maïs of als boomkwekerijen.
In de tweede helft van de eenentwintigste eeuw verdwijnen steeds meer kleine bedrijven. Gelukkig blijven er enkele in bedrijf, zoals bakkerij/buurtwinkel Van Bentum en De Oude Meul. Meerdere generaties van de familie Van Bentum runnen de bakkerij/buurtwinkel. Het verkopen van brood gaat nu anders dan vroeger. De venters gaan lang geleden op pad met een paard en wagen. Zij verkopen een klein assortiment aan broden, maar de broden zijn groter: acht ons, twaalf ons en zestien ons. Naast het paard en wagen rijdt een transportfiets mee. In een mand voorop en grote fietstassen achterop liggen koek(jes) en beschuit.
De Oude Meul is een maalderij uit 1927. Boeren geven namelijk de voorkeur aan het verwerken van hun graan in de eigen omgeving. De veevoederfabriek heeft geen bestaansrecht meer en wordt in 2005 verkocht. Het pand heeft na een verbouwing weer de authentieke uitstraling van begin twintigste eeuw. Met de komst van een winkel in veevoer, dierbenodigdheden en bakproducten is het gezichtsbepalende pand bewaard voor de toekomst.
Dit is een venster uit de Canon van Ermelo
Vorige vensterVolgende venster
Bronnen en verder lezen:
Canoncommissie Ermelo, 2022, CC-BY-NC