In het dal van de Leuvenumse Beek ligt het landgoed Leuvenum. Een agrarisch gebied dat tevens rijk is aan natuurschoon. Op de weilanden zie je koeien, maar kun je ook edelherten aantreffen. Omstreeks 1300 kom je de eerste vermelding van Leuvenum tegen.
Het vermoeden bestaat dat Leuvenum al in de negende of tiende eeuw bewoond is. Deze datering kun je afleiden uit de naam. Leuve komt van heuvel en heem (heim) van woning. Ook op oude kaarten van de Veluwe staat Leuvenum vermeld. Waarschijnlijk komt de eerste bewoning voort uit het doorwaadbaar zijn van de Leuvenumse Beek. Oude wegen noord-zuid en oost-west lopen via Leuvenum. Het 600 hectare groot gebied wordt begrensd in het noorden en westen door de Leuvenumse Bossen. In het zuiden en oosten gaat het agrarisch gebied over in de landbouwgebieden van buurtschap Speuld (Leuvenumse Veld) en buurtschap Staverden. De landbouwgronden worden omzoomd door brede houtwallen waardoor het een besloten natuurlijk karakter heeft. De bewoning bestaat voornamelijk uit boerderijen. Huize Leuvenum, herberg De Zwarte Boer en het jachthuis annex houtvesterswoning krijgen een ander functie.
In Leuvenum kom je prachtige voorbeelden van hallehuisboerdeijen tegen. Het woongedeelte is aan de voorzijde, het achterste deel is ingedeeld in driebeukige ruimte. In het midden ligt de deel en aan weerzijden de stallen voor het vee, meestal koeien en een paard. Boven het vee en de deel is de hooiopslag. Kenmerkend zijn ook de ankerbalkgebinten. Tussen de woonruimte en de stallen staat een zogeheten brandmuur. Verder zijn er op het erf gebouwen voor andere dieren zoals varkens en kippen. Kenmerkend voor de boerderijen van Leuvenum zijn de donkergroene luiken met verticale gele strepen. Tegenwoordig worden veel boerderijen omgebouwd tot luxueuze woningen.
Delen van de Leuvenumse Beek en omliggend land komt steeds meer in handen van particulieren die de watermolen exploiteren. De boeren pachten de landerijen van deze groot grondbezitters. Jonkheer Dr. Cornelis Johannes Sandberg (1883-1945) sloopt als landeigenaar veel oude boerderijen. Hij laat de woeste gronden ontginnen en landerijen samenvoegen. Ook heeft hij nieuw bossen aangelegd. Tussen de kleine akkers en weilanden zijn houtwallen. Deze dienen voor geriefhout, hout dat de boer kan gebruiken, en om het vee op het weiland te houden en het wild daarbuiten. Door de komst van prikkeldraad vervalt de functie van de houtwal. Veel houtwallen zijn geruimd. Gelukkig is dat bij Leuvenum toch vrij beperkt gebleven. Op de overgebleven woeste gronden en in de bossen komt veel vrij wild voor. Edelherten kunnen vrij rondtrekken. Het landschap is een bakermat voor ree en das.
Dit is een venster uit de Canon van Ermelo
Vorige vensterVolgende venster
Bronnen en verder lezen:
Canoncommissie Ermelo, 2022, CC-BY-NC