Dat een slecht gebit staat voor een armoedige levensstijl, blijkt niet altijd op te gaan. Zo had Meta van Meteren een bijzondere status en lieten de ringen zien dat ze nou niet bepaald arm was.
IJzertijddame
In de Nederlandse archeologische depots liggen heel wat dozen met botten. Mensenbotten uit allerlei perioden, afkomstig van allerlei opgravingen. De laatste jaren hebben nogal wat van die oude skeletten hedendaagse namen gekregen. Zo kennen we een Cees, een Hilde, een Trijntje, een Ypje, een Schaeker en een Bikkel, en er zullen er nog wel meer zijn. Soms danken ze hun (bij)naam aan de plaats waar ze gevonden zijn. Een voorbeeld daarvan is 'Meta', in leven een vrouw van een jaar of 40, die leefde rond 450 voor Christus en bijna 2500 jaar later werd opgegraven in het Betuwse Meteren. Haar graf en haar skelet hadden opvallende aspecten. Haar graf lag tussen de verbrande resten van haar tijdgenoten, die volgens het geldende gebruik waren gecremeerd. Zij was de enige uit de toenmalige gemeenschap die onverbrand was begraven. Dat was pas gebeurd toen haar lichaam al in staat van ontbinding verkeerde. Ze was klein van stuk – nog geen 1.60 m lang – en had een buitengewoon slecht gebit, zelfs voor haar tijd, toen tandbederf en - ontstekingen niet zeldzaam waren.
Bijzonder sieraad
Wij associëren slechte gebitten met een armoedige afkomst en leefstijl, en een afwijkende begrafenis zou daar ook mee samen kunnen hangen. In het geval van Meta van Meteren lijkt dat anders te liggen. Om haar linkerpols zat een eenvoudige koperen armband, en naast haar schedel lagen zeven koperen ringen met aan ieder een barnstenen kraal. Dat duidt niet bepaald op een achterstandspositie in de maatschappij. Ze kan wel een uitzonderlijke status hebben gehad, bijvoorbeeld als iemand 'van buiten' die een aparte begrafenis toekwam. De ringen zijn ingenieus gemaakt. Iedere ring bestaat uit een stripje koperblik van zo’n 7 cm lang en 7 mm breed. Aan de ene kant is een haakje uitgehamerd en in de andere is een gaatje gemaakt. Door de strip rond te buigen, ontstond een ring die je kon openen en sluiten. Een ronde kraal van het gewilde barnsteen completeerde het sieraad. Waren het oorringen of haarringen? Ze lagen naast de schedel, dus allebei de mogelijkheden staan open. Uiteindelijk lijkt de functie als haarring, waarvan er aan beide zijden van het hoofd een paar om een vlecht werden geclipt, het meest waarschijnlijk.
Evert van Ginkel
Archeologie
-3000-500
West Betuwe
Rivierengebied