Hoe kan het dat op de Veluwe tweehonderd jaar geleden een kleine tweehonderd papiermolens bestonden, veel meer dan in andere delen van Nederland? Voor het antwoord moeten we ruim 150.000 jaar terug in de tijd. Tijdens de ijstijd was Nederland voor een groot deel bedekt met een dikke ijslaag. Gletsjers duwden de bodem omhoog en zorgden voor het ontstaan van heuvels in het Gelderse landschap. Nadat het ijs zich had teruggetrokken, vormde de Veluwe een kale steppe die langzaam werd bedekt met los zand dat vanuit de (drooggevallen) Noordzee naar het oosten waaide.
De regen zakte snel weg in deze zandgrond tot het water op een kleilaag terechtkwam. Daar bleef het staan en zo ontstond een enorme grondwatervoorraad. Dat eeuwenoude, kristalheldere water was later van groot belang voor de papierproductie. In het westen van Nederland zat er veel ijzer in het water, waardoor papier daar vaak roodbruin kleurde. Voor fris, wit papier moest je dus op de Veluwe zijn.
Papierfabriek De Middelste Molen aan de Loenense Molenbeek produceert al sinds 1622 papier. Het is de enige op waterkracht draaiende papierfabriek in Nederland die nog in oude staat bewaard is gebleven. Van oudsher waren de papiermolen en de naastgelegen boerderij van dezelfde eigenaar. Zo leefden er wel meer ‘papierboeren’ in Loenen: zij maakten papier en hielden daarnaast koeien om in de winter, wanneer het water bevroren was en de productie stilviel, toch inkomsten te hebben.
Tot 1960 produceerde De Middelste Molen op authentieke wijze allerlei soorten papier, maar de fabriek kon de snelle modernisering niet bijbenen. De productie werd gestaakt en het gebouw raakte in verval. Dankzij steun van de Nederlandsche Papierindustrie in de jaren ’80 kon de molen worden gered. Sinds 1989 is de fabriek eigendom van een stichting van papierfabrieken uit de regio.
De Stichting Middelste Molen kreeg steun van de papierindustrie, particulieren en bedrijven om het gebouw te restaureren. In 1991 rolden de eerste papiervellen weer van de machine. Sindsdien is de productie langzaam toegenomen en verbeterd. In 2001 werd ook Stichting Museum De Middelste Molen opgericht, waarmee werd voldaan aan de wens van de overheid om werkende musea te behouden. De molen past bovendien perfect in het toeristische beeld van het Apeldoorns Kanaal en wordt erkend als monument van grote cultuurhistorische waarde.
De grondstof voor papier waren lompen: linnen voor wit schrijf- en drukpapier, katoen voor pakpapier. Kinderen werkten vaak in de papiermolen om de lompen te versnipperen en schoon te maken. De snippers gingen vervolgens in hamerbakken — door een waterrad aangedreven houten bakken waarin hamers de stof tot vezels stampten. Tijdens dit proces, dat zes tot twaalf uur duurde, werd voortdurend schoon water toegevoegd en vuil water afgevoerd. Het aantal hamerbakken bepaalde het soort papier dat gemaakt werd: zes bakken voor schrijfpapier, vijf voor drukpapier, drie of vier voor pakpapier.
In 1673 deed de Hollander zijn intrede: een ovale bak waarin lompen drie keer zo snel tot vezels werden vermalen. Toch bleven veel Veluwse molens lang gebruikmaken van hamerbakken, soms in combinatie met de Hollander, zoals te zien is in het Openluchtmuseum in Arnhem.
Als de stof fijn genoeg was, ging deze naar de schepkuip. Met een schepvorm — een fijnmazige zeef — werd de pulp opgeschept, geschud en uitgegoten, zodat een dunne laag papierstof achterbleef. Door een afbeelding in het gaas te weven, ontstond een watermerk: het handelsmerk van de papiermaker.
Vervolgens werd het natte vel op vilt gelegd, geperst om het water eruit te halen, en daarna gedroogd op de hangzolder. Voor goed schrijfpapier werden de vellen nog in dierlijke lijm gedompeld en opnieuw geperst. Zo ontstond het stevige, gladde papier waar de Veluwe eeuwenlang om bekendstond.
Bron: