
In het voorjaar van 2018 ontving het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) een schenking van 88.500 devotieprentjes van pater Leers uit Wijchen. Wat in de volksmond beter bekend staat als ‘bidprentjes’, werd eeuwenlang uitgereikt ter gelegenheid van doop, communie, overlijden, priesterwijding en -jubileum. Devotieprenten bieden een unieke kijk in de katholieke belevingswereld en zijn daarom van groot belang voor cultuurhistorisch onderzoek. Wat is de geschiedenis achter dit cultuurfenomeen?
Hoewel al sinds de vroege middeleeuwen de Rooms-Katholieke Kerk gebruikt maakte van ‘beeldcultuur’ om de gelovigen te onderwijzen, nam het fenomeen devotieprentjes pas vanaf de late zestiende eeuw een vogelvlucht. Dit kwam door de opkomst van de drukpers en de drastische verandering van de positie van het katholieke geloof in de Nederlandse samenleving. Na de Opstand werden de katholieken in de Republiek gedwongen om hun geloof ‘ondergronds’ te gaan belijden. Vrouwelijke religieuzen, die werkzaam waren in het onderwijs en de zorg, werden in deze periode wellicht de belangrijkste voortrekkers van de Kerk. Voor hen waren prentjes een belangrijk onderwijsinstrument en zij deelden deze uit bij bijzondere gelegenheden, zoals communies of jubilea. Het waren kleine uitingen van devotie, die het geloof tastbaar maakten voor de leken.
Na de Franse Tijd en het herstel van de bisschoppelijk hiërarchie in 1851 bloeide het religieuze leven op en steeg de welvaart. Particulieren werden de grootste afnemers van devotieprenten. Daardoor groeide de markt enorm. Om te voldoen aan de toenemende vraag moesten productie en logistiek mee veranderen. Prentjes werden massaal geïmporteerd uit Frankrijk, Duitsland en België en door lokale drukkers van gelegenheidsteksten voorzien. In Nijmegen waren er ook enkele uitgeverijen die hun eigen prentjes publiceerden, zoals ‘Sier uw huis’ van Rudolph Bless.
De kunst van de devotieprentjes ging tevens met zijn tijd mee. Waar de stijl van de Kerk zich in de negentiende eeuw kenmerkte door neogotiek, met knekels, kruisen en de dood, was er vanaf 1920 plaats voor eigentijdse kunstenaars. De school van het Zuid-Duitse klooster Beuron was zeer invloedrijk in deze periode, echter in Nijmegen waren ook enkele populaire kunstenaars actief, zoals Jac Maris (1900-1996), Lou Manche (1908-1982), Joan Collette (1889-1958), Marie-Thérèse Brüning (1920-2001) en Wim van Woerkom (1905-1998). Met de inzet van de ontkerkelijking in de jaren zestig zijn devotieprentjes steeds meer biografisch van aard geworden. Devotieprentjes bieden een uniek perspectief voor studies naar spiritualiteit, kunst, gender en internationale verbanden.
Jeffry Huntjens, MA, CC-BY-SA
Geloof
1800-1900
Nijmegen
Rijk van Nijmegen