Pachtboerderij 'Het guet toe Laer', gesplitst door aanleg spoorlijn

Grote Laar en Kleine Laar

De boerderijen Grote Laar en Kleine Laar kennen een indrukwekkende geschiedenis die zeker terug gaat tot 1310. Het landgoed was destijds nog niet gescheiden en heette ‘Het guet toe Laer’ of kortweg ‘Het Laar’ en wijst op het ontstaan van een boerderij op een open plek in een bosrijke omgeving. Het Grote Laar is nu een Bed & Breakfast in een woonhuis met erf en schuur en heet Hofstede De Groote Laar. Het Kleine Laar is sinds 1965 een woonboerderij en heet De Kerkhoeve.

Het Laar

‘Laar’ betekent: ‘bosweide’ of net als ‘Het ‘Loo’: een ‘open plek in het bos’, maar ook wel: ‘bos op een moerassige grond’. Akkers die bij Het Laar hoorden hadden ook eigen namen, bijvoorbeeld Campe ten Lare, Laeracker en Dwarsacker. Helaas zijn veel van die veldnamen verdwenen. Het landgoed is door verkopen en onteigeningen in de loop der jaren helemaal uiteen gevallen. Enerzijds had dat te maken met verervingen of een lucratieve verkoop, anderzijds met de aanleg van de spoorlijn (1865) en het kanaal (1868). Het spoor heeft Het Laar gesplitst in Grote Laar en Kleine Laar. Beide percelen grenzen aan elkaar.

Pachtboerderij van de Commanderie (Hof te Dieren)

Eeuwenlang is ‘het guet toe Laer’ een pachtboerderij van de Commanderie geweest (van de dertiende tot de zeventiende eeuw). De Commandeur bepaalde toentertijd voor de boeren wat er werd verbouwd en dit was meestal rogge. Het ging in die pachtovereenkomsten nauwelijks over rechten van de pachters, maar vooral over de plichten. Het Laar moest een tiende of meer van de opbrengst aan de Commanderie afstaan. De afdrachten stonden vast, zoals die darde garve, waarbij de boer iedere derde korenschoof aan de pachter moest afstaan, die hij overigens zelf moest bewaren in een berg of mijt. De boer moest ook vetgemeste dieren leveren aan de Commanderie: een driejarige vette os, vier tot acht paar kippen, twee ongeplukte ganzen, een tweejarige hamel (een gecastreerde ram). En in de winter moest de pachter ook nog een hond of zeven hamel of een koe van de Commanderie onderhouden. De afspraken werden gemaakt voor een periode van zes jaar; meestal op het feest van St. Maarten, dus op 11 november.
In de zeventiende eeuw verandert die situatie. De nieuwe eigenaar van het latere ‘Hof te Dieren’, stadhouder Willem III (1650-1702), ruilt de gronden van het Laar om zijn jachtgebied op de Veluwe te vergroten.

Gerechtigde van de marke 

In de markelijsten wordt ’t Guet toe Laer als een van de gerechtigden genoemd. De marke, een vereniging van boeren, beheerde de markegronden; in dit geval de hei, de bossen en de broeklanden (natte moerassige gronden) en reguleerde het gebruik. De markegronden werden gebruikt voor het produceren van hooi, potstalmest en om het vee te laten grazen. De Commandeur was in die tijd ook voorzitter van de gecombineerde marke van Spankeren, Soeren en Dieren. Hij was in feite een soort burgemeester en sprak daarnaast ook recht. De marke heeft tot in de twintigste eeuw als buurtschap bestaan.

Bron: A.T.G. Elzebroek, diverse publicaties tussen 2010 en 2015.

Wandelen rondom Spankeren, zie www.erfgoedveluwezoom.nl


Rechten

Marianne Poorthuis, ErfgoedLeeft

  • Landbouw

  • 1000-1500

  • Rheden

  • Arnhem e.o.

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl