Liudger stamde uit een voorname Friese familie. Hij werd in Zuilen bij Utrecht geboren in 742 n.C. Zijn familie had de Saksische traditie doorbroken en zich laten dopen. Liudger en zijn familie werkten samen aan de kerstening van de Friese en Achterhoekse gebieden.
Volgens Liudgers eerste biograaf Alfried had de familie goede contacten met zowel de Frankische heersers als de Angelsaksische missionarissen Willibrord en Bonifatius. Zendelingen uit Engeland en Ierland kregen een hartelijk onthaal. Liudger kwam hier dus al vrij jong mee in aanraking.
Liudger ging naar school in het Martiniklooster te Utrecht. Vervolgens ging hij naar de kloosterschool van Alkuin in York. Daar werd hij tot diaken gewijd. Zijn tijd in York maakte diepte indruk op hem. Zijn zuster en broer werden aangestoken door Liudgers enthousiastme. Zijn zuster, Heriburg werd abdis in Nottuln en broer Hildegrim werd bisschop van Chalons-sur Marne.
Na Liudger’s terugkeer verrichtte hij volgens het verhaal een wonder door de blindheid van de Fries Bernlef te genezen. Toen het zendingswerk in Friesland in 784 onmogelijk werd door politieke spanningen, ging hij met zijn broer Hildegrim op pelgrimsreis naar Rome. Hij ontmoette daar ook paus Hadrianus I (772-795).
Nadat Liudger uit Rome was teruggekeerd deed hij zendingswerk in de Achterhoek en het aangrenzende Duitse gebied, maar ook in Friesland. In Werden bouwde hij een klooster en in Zelhem kwam rond 800 een kapel te staan.
Liudger heeft voor een kerkelijke organisatie gezorgd. Middelpunt hiervan was de parochie, de pastorie met de pastoor. Er werden nieuwe gebruiken ingevoerd. De doden werden om de kerk begraven, zodat men in de gaten kon houden dat er geen heidense begrafenissen in het bos plaats vonden bij heilige bomen Ook werden de kerkdiensten verplicht.
Op zondag 25 maart 809 ging Liudger voor in een dienst in Coesfeld. Op weg naar de volgende viering in Billerbeck zakte hij in elkaar boven op de berg bij het huidige klooster Gerleve. Desondanks vierde hij de mis in Billerbeck, maar gaf die nacht 'zijn geest terug aan zijn Schepper'.
Veel landeigenaren schonken land aan het klooster in Werden, in ruil ervoor dat er voor hen werd gebeden. Na overlijden werd de grond verpacht. Hierdoor had het klooster veel grondbezit in de Achterhoek. Rond 1200 verkocht het klooster enkele bezittingen, daarbij werd het erf Smedekink genoemd. Op het museumerf staat nu een replica van het kapelletje en er worden enkele oerbrokken bewaard.
Job de Gelder, Liudgerkring & Museum Smedekinck, CC-BY-NC
Geloof
500-1000
Bronckhorst
Achterhoek
Het Verhaal van Gelderland