Het levensverhaal van Daendels, door Multatuli gekenschetst als ‘een drama’, leest als een spannend jongensboek. De patriot uit Hattem raakt in allerlei intriges verzeild en wordt in 1788, op straffe van de dood, verbannen uit Gelderland.
Daendels is de zoon van Burchard Johan Daendels, een magistraat uit Hattem. Tevens exploiteerde hij een steenbakkerij. Daendels ging op negentienjarige leeftijd Rechten studeren aan de universiteit van Harderwijk en promoveerde hier in de Rechten in april 1783. Hierna werd hij advocaat in zijn geboorteplaats Hattem. Na de dood van zijn vader, in augustus 1785, begonnen de woelige jaren voor Daendels. Het was namelijk logisch geweest als hij zijn vader als magistraat zou opvolgen, maar stadhouder Willem V benoemde een orangist op de opengevallen plaats.
De patriotten en orangisten waren politieke groeperingen in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederland en stonden lijnrecht tegenover elkaar. Daendels behoorden tot de patriotten, de groep die een eind wilde maken aan het absolutisme van stadhouder Willem V. De orangisten waren de stadhouder daarentegen juist gunstig gestemd. Daendels had zich te zeer openlijk geprofileerd als een patriot, waardoor Willem V een orangist op de plek van zijn vader in het Hattemse stadsbestuur zette.
Na deze afwijzing voegde Daendels zich steeds nadrukkelijk bij de radicale patriotten. Hattem werd een soort aparte staat, waar de stadhouder nog nauwelijks invloed had. Onder leiding van Daendels werden bijvoorbeeld stadsvergaderingen op het centrale plein gehouden. De stadhouder voelde zich hier zozeer door bedreigd dat hij een legertje van duizend man sterk op het kleine Hattem afstuurde. Hattem verloor deze strijd uiteraard, maar de naam van Daendels als radicaal patriot was hiermee wel definitief gevestigd.
Daendels werd op straffe van de dood verbannen uit Gelderland en bracht de rest van zijn leven in verschillende landen door. Zo woonde hij een tijd in Parijs maar ook een tijdje in een commune in een ander deel van Nederland. Daarnaast verbleef Daendels vier jaar in Nederlands-Indië, waar hij door Lodewijk Napoleon in 1807 werd benoemd tot gouverneur-generaal van Oost-Indië.
Daendels betoont zich ook hier liberaal: Javanen moeten grondeigenaar kunnen worden en een eigen keuze kunnen maken met betrekking tot de producten welke zij verbouwen. Hij zorgde voor een scheiding tussen bestuur en handel en realiseerde hiermee een definitieve breuk met het VOC systeem. Symbolisch voor de breuk met de VOC tijd laat hij het oude kasteel van Batavia met de grond gelijk maken. Voorheen lag de politieke controle exclusief in handen van de politieke clans uit Batavia. Zij hadden vooral aandacht voor hun eigen fortuin. Door tegenwerking werd het verplicht stellen van de productie van bepaalde goederen (waaronder koffie), het zogenaamde Preangerstelsel, opnieuw ingevoerd. Toch waren de ingezette vernieuwingen, zo bleek later, onomkeerbaar. Tegen het einde van Daendels bestuur stond Java er financieel slecht voor. Het leger en bestuur hadden veel geld gekost, terwijl de Engelsen op zee de handel bemoeilijkten. In 1811 werd Daendels door keizer Napoleon teruggeroepen.
Daendels stierf in 1818 aan malaria aan de Goudkust (het tegenwoordige Ghana), waar hij was gestationeerd als gouverneur-generaal van de Nederlandse bezittingen.
Verder lezen:
Elmar van de Ree (2018) - met aanvulling door Olga Spekman (2021)., CC-BY-NC