De meeste Veluwenaren hadden voor de Tweede Wereldoorlog grote moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Niet iedereen had het geluk om als vaste arbeider voor een boer te kunnen werken. Eekschillen was voor arme Veluwenaren een mogelijkheid om in korte tijd iets extra's te verdienen.
Eekschillen is het verwijderen van de schors van de eik. Dit gebeurde in het voorjaar, als de sapstroom van de wortels naar de takken op gang komt. De 'los geklopte' eikenschors werd gebruikt voor het looien van leer. Boseigenaren in Friesland, Drenthe en Overijssel verwelkomden de eekschillers uit de Veluwe met open armen. De Veluwse gezinnen werkten weken achtereen in armoedige omstandigheden om zo veel mogelijk schors van de eikenstammen los te kloppen. Ouders en kinderen werkten zes dagen per week, van vier uur 's ochtends tot negen uur 's avonds. Tot op de dag van vandaag zijn er contacten tussen Veluwse en Drenthse families, die stammen uit de eekschillerstijd.