De pomp op de Tielse Markt

Van regen tot kraanwater

Het is net zo gewoon als ademhalen: het gebruikmaken van drinkwater uit de kraan. Maar is het wel zo gewoon en vanzelfsprekend? Langzaam maar zeker begint door te dringen dat het niet zo vanzelfsprekend is. Aquatische ecotechnologen waarschuwen al jaren voor de toenemende vervuiling van het grondwater en de noodzaak om zuinig te zijn. En wat weten we eigenlijk over de geschiedenis van dat onmisbare product in onze huidige Tielse maatschappij? Nagenoeg niets. Het Waterschap Rivierenland heeft weliswaar voorlichtende folders uitgegeven over het huidige watergebruik, maar hoe en wanneer is het van regen, put en pomp tot kraanwater geworden als onderdeel van onze dagelijkse lokale geschiedenis? Er blijkt in feite nog niets over gepubliceerd te zijn.

Dorst

Zonder drinken kan een mens niet lang overleven. Dat werd al snel ontdekt, en we kunnen ervan uitgaan dat ook de 'eerste Tielenaren', wie dat ook waren en wanneer dat ook was, ervoor zorgden drinkwater bij de hand te hebben. In zeer oude tijden was dat rivier- en regenwater, dat tenslotte in overvloed aanwezig was. In latere eeuwen werden putten gegraven en later kwamen er pompen. Dit alles om onze dorst te lessen bij gewone dagelijkse activiteiten, zoals de bereiding van maaltijden. Maar vooral vanaf de Middeleeuwen, en wellicht nog eerder, was water belangrijk voor de bereiding van bier, het meest gedronken vocht (naast water) door de gewone burger. In 1462 kreeg de Tielse bierbrouwer Zuermont Dircxss. zelfs toestemming om een gat in de stadsmuur te maken, zodat hij gemakkelijker grachtwater voor zijn brouwsel kon halen. Blijkbaar was het water toen zuiverder dan in latere eeuwen! Daarnaast werd water ook gebruikt voor de afwas en, voor zover van toepassing, bij de dagelijkse hygiëne. Al was dat laatste niet gebruikelijk voor iedereen, van hoog tot laag. Zij die het zich konden veroorloven, dronken in die tijd wijn. Hoe dan ook, dorst heeft men in Tiel altijd kunnen lessen!

Put

De alleroudste Tielse geschreven bronnen zijn helaas verloren gegaan. Gelukkig vult archeologie die leemte enigszins op. De zuiverende werking van de bodem zal er zeker aan hebben bijgedragen dat al in een vroeg stadium putten werden gegraven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de oudste waterbronnen binnen de stad in de vorm van putten zijn gevonden. Al in 1485 bepaalde het stadsbestuur dat iedere buurt een eigen put moest aanleggen. Uiteraard werden deze bij de verbetering van de techniek in de loop der tijd vervangen door gemetselde putten. In het pand van de Kunstuitleen werd een 'binnenput' aangetroffen, die na demping met steentjes in de vloer is aangegeven. Op een 17e-eeuwse stadsplattegrond van Tiel is te zien dat er op verschillende plaatsen in de stad openbare putten waren voor algemeen gebruik. Hoewel de kaart niet volledig betrouwbaar is, worden er toch al acht van dergelijke putten aangegeven. De grootste stond midden op de Markt.

Pomp

Wanneer precies de overgang van put naar pomp plaatsvond, vergt nog nader onderzoek. Duidelijk is wel dat de putten waarschijnlijk al eind 16e, begin 17e eeuw door pompen werden vervangen. In 1669 werd in ieder geval besloten een mooie stadspomp te maken boven de put op de Markt. Deze werd in 1768 vervangen door het huidige, meer 'moderne' exemplaar. De pomp staat overigens niet meer op haar oorspronkelijke plaats, maar is naar de zijkant van de Markt verplaatst. Ze werd vervaardigd in hardsteen door de Dordtse steenhouwer Abraham van der Voogd en kostte fl. 550,-. Het onderhoud liet na enige tijd te wensen over, en om gezondheidsproblemen te voorkomen werd de Tielse schutterij belast met het toezicht op de putten en pompen. Zo kon vervuiling worden voorkomen, want ook toen al namen burgers het niet altijd even nauw met het storten van vuil in of naast de put of pomp.

Tegenwoordig kennen we nog één stadspomp op de Markt, maar tot in het begin van de 20e eeuw waren er veel meer in gebruik. Er stond er een op de hoek van de Gasthuisstraat en het Hoogeinde, op het Kalverbos, in de Waterstraat, de Kleibergsestraat en aan het begin en einde van de Sint Agnietenstraat. Oorspronkelijk werden de kosten voor onderhoud omgeslagen bij de direct omwonenden. Later werd het put- en pompgeld ingevoerd, een stedelijke belasting die tot het midden van de 19e eeuw werd geïnd. Zonder twijfel hadden vele huizen in Tiel hun eigen pomp. Nu is die overal vervangen door de kraan, maar bij het Ambtmanshuis kan men nog aan de buitenkant, links van de ingang, een ouderwetse hardstenen aanrecht zien met een waterpomp in een houten pomphuisje.

Brand!

Een andere belangrijke functie van de putten en pompen was de brandbestrijding. De stadsbranden van de 14e en 15e eeuw hadden aangetoond dat goed bereikbare putten en later pompen van levensbelang konden zijn. Ook hier hielden de schutters van de buurten, waarin de putten en/of pompen stonden, toezicht. Een droge put of een niet goed werkende pomp kon immers funest zijn. Later, toen de brandspuit werd uitgevonden en er over de wijken brandspuiten werden verdeeld, kwamen deze in beheer en onderhoud bij speciale wijk- of buurtcompagnieën.

De stadspomp op de Markt functioneert niet meer en de zwengel is vastgezet. Toch zal ze als nostalgisch en technisch monument altijd getuigen van de moeite die men al eeuwenlang in Tiel doet om drinkwater te verkrijgen.


Rechten

W. Veerman, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl